• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Interbellum en economische malaise

Interbellum en 
economische malaise
1 / 56
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisHoger onderwijs

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Interbellum en 
economische malaise

Slide 1 - Slide

Interbellum:
  • 1919 - 1929: escapisme
  • 1929 - 1939: economische malaise (crisis)
tussen hoop en wanhoop --> er komt iets aan --> 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

President US
Premier Britse rijk
Frankrijk --> Duitsers zoveel mogelijk schaden 

=> tekenen van verdrag --> vragen om miserie

Slide 4 - Slide

Mantelnote --> geen onderhandelingsruimte --> dictaat (opgelegd)

Dolksstootlegende: Karl Marx (jood) --> wereldorde te verstoren 

Slide 5 - Slide

Polen: stuk Duitsland en Rusland (al eeuwen elkaars tegenstanders)
  • Duitsers verliezen mijngebieden
  • Russen moeten gebieden afstaan
Tsjechoslowakije: Tsjechië & Slovakije

Yugoslavia: Serviërs, Kroaten, Sloveniërs, Bosniërs 




Slide 6 - Slide

Duitsers verliezen heel veel geld --> munt ontwaarden 

= hyperinflatie

gevolg: gebieden gaan bezetten, Duitse rijk zal dat niet willen (Hitler, Stalin)

Slide 7 - Slide

O-H: Frans Joseph
D: Willem II --> Nederland
R: Tsaar Nicolas II, dynastie v/d Romanovs

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat was een politieke impact van het Verdrag van Versailles?
A
Versterking van de positie van de Europese monarchieën.
B
Opkomst van extreem nationalisme in Duitsland.
C
Versterking van de Volkenbond als global governance-instituut.
D
Verspreiding van democratische idealen in Oost-Europa.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke territoriale verandering vond plaats als gevolg van het Verdrag van Versailles?
A
Polen kreeg extra grondgebied ten koste van Duitsland.
B
Duitsland verloor de Elzas-Lotharingen aan Frankrijk.
C
Frankrijk moest de controle over Marokko afstaan.
D
Oostenrijk kreeg delen van Tsjechoslowakije toegewezen.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk land was niet vertegenwoordigd bij de onderhandelingen van Versailles?
A
Italië.
B
Frankrijk.
C
Sovjet-Rusland.
D
Verenigd Koninkrijk.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat was een gevolg van het Verdrag van Versailles?
A
Er ontstond een nieuwe alliantie tussen Europese landen.
B
Duitsland moest enorme herstelbetalingen doen.
C
De Verenigde Staten kregen controle over Duitse industrieën.
D
Duitsland kreeg extra grondgebied toegekend.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk land verloor gebied aan Finland na Wereldoorlog I?
A
Rusland
B
Duitsland
C
Estland
D
Polen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk land kwam onder Brits mandaat na Wereldoorlog I?
A
Irak
B
Libanon
C
Jordanië
D
Syrië

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

de Olympische spelen --> ter compensatie
eerste vernederlandste universiteit (Gent)
= baken van vernederlandsing


Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

tweede op de wereld: luchtvaartmaatschappij 

Slide 20 - Slide

Coco Chanel --> sterke vrouwen
= garçonne

broeken dragen, haar kort snijden, jazz muziek 

Slide 21 - Slide

mobiliteit --> auto's
rare feestjes --> vrijgevochten vrouwen
dansmarathons 
= ontvoogding van de vrouw

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

culturele invasie --> Engelse dominantie 
American Dream --> consumptiemaatschappij
= alles wordt gestandaardiseerd

Hollywood: droomfabriek --> happy ending (= pursuit of happiness)

Andere ethische code bij ons --> Verlichting 

Rudolph Valentino --> posterboys 

Gespleten land: prohibition of alcohol (dubbel moraal)
  • grootste porno industrie
  • verbod tegen drinken en roken 

Slide 24 - Slide

fysieke humor: nog geen geluid
dubbele: humor en sociale (duistere kant)

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

Al Capone: alcohol smokkelen (maffia)
sportidolen 
Trans-Atlantische vlucht in één trek
Jazz-film: blanke zwart schilderen 

Americanisme (vanuit escapisme)
= American age --> nog altijd bezig

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

Rijkdom van Amerika --> niet alleen cultureel, maar ook economisch van groot belang

Henry Ford --> Fordisme 
= uitvinding lopende band
= tevredenheid van personeel --> cursussen inburgering --> zelfde taal, betere communicatie

Taylorisme: beroepsspecialisatie

Marketing: overtuigen --> massaproductie

Taylorisme: efficiënter, zo min mogelijk tijd verliezen (time is money)
  • Productiespecialisatie --> bandenwerk 
  • gevolg: vervreemding van product
  • Grote winsten gingen naar de kapitalistische ondernemers (massaproductie --> compenseert kapitaal (goedkoper produceren) --> meer winsten)

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

kunst: Zeitgeist
minder portretten --> fotografie 


Slide 33 - Slide

kunst --> industriële waarde (welvaart tonen)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

Laisser-faire: geen interventie van de staat 
= maar één wet --> wet van vraag en aanbod, wet van de vrije markt
= bv. geen werkloosheidsuitkering
VS: from zero to hero

Slide 43 - Slide

economische groei (hoogconjuctuur)



Slide 44 - Slide

geld besteden aan aandelen --> kapitaal vergroten 
hoe meer winst een bedrijf maakt --> hoe meer dividend
afhankelijk van de winst van de bedrijven (hoogconjuctuur)
  • minder winst --> minder uitkeren
  • gevaar: onzekerheid --> massaal verkopen

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

bedrijven kleiner maken --> minder winst
mensen ontslagen --> aandelen + lening, maar geen job
= consumptie daalt
= winst bedrijf daalt
= snel verkopen --> dividend daalt
= schrikreactie --> verkopen
= banken vragen geld op van leningen 

Meltdown (Zwarte donderdag): 24 oktober 1929)

Slide 48 - Slide

verdwijnen banken --> bedrijven kunnen niet meer lenen 
weinig vraag --> weinig handel
mensen vertrouwen het systeem niet meer --> onzekerheid
= ergens anders op zoek naar zekerheid
= America first, geen hulp meer in de heropbouw
= schulden opeisen van bv. Duitsland 
Wat was een gevolg van de Wall Street Crash voor de rest van de wereld?
A
Het leidde tot een sterke groei van de wereldeconomie
B
Het leidde tot een wereldwijde economische crisis
C
Het zorgde voor een periode van welvaart in Europa
D
Het had geen invloed buiten de Verenigde Staten

Slide 49 - Quiz

zonder dit --> geen WOII
Wat betekende de Wall Street Crash voor de Amerikaanse economie?
A
Het leidde tot een periode van hoge werkgelegenheid
B
Het leidde tot een sterke daling van de staatsschuld
C
Het leidde tot de Grote Depressie
D
Het zorgde voor een economische bloei

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Welke president was aan de macht tijdens de Wall Street Crash?
A
Calvin Coolidge
B
Woodrow Wilson
C
Herbert Hoover
D
Franklin D. Roosevelt

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Wat was het jaar waarin de Wall Street Crash plaatsvond?
A
1918
B
1945
C
1932
D
1929

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Wat was de directe oorzaak van de Wall Street Crash?
A
Overmatige speculatie op de beurs
B
Te hoge belastingen
C
Daling van de olieprijzen
D
Sterke groei van de economie

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

democratische oplossing --> New Deal
= alles herverdelen
= als staat investeren in werkgelegenheid

Fascisme: autarkie (interne markt)
= alles buitensmijten wat niet van ons land is
bv. Franse wijn is landsverraad --> koop lokaal, investeer in uw eigen economie
= protectionisme

welvaartsstaat: 
  • welvaart: rijkdom 
  • welzijn: gezondheid 
= sociale zekerheid --> inkomen op pijl houden --> economie draaiende houden 
= afhankelijk van solidariteit (vs. etniciteit)
= degene die werken en bijdragen zorgen voor de andere (profiteren)

Communisme: planeconomie 
= plannen dat iedereen het zelfde krijgt
= best opbrengst in bepaalde gebieden 
= jobs gepland --> geen keuze
= geen aandelen, geen privéwinst --> staat herverdeeld 
Gevolg: corruptie 

Slide 55 - Slide

ECB: waarde van euro
IMF: inflatie reguleren 


Slide 56 - Slide

This item has no instructions

More lessons like this

1. Inleiding

May 2024 - Lesson with 33 slides
PAVSecundair onderwijs

Het Interbellum

November 2024 - Lesson with 31 slides
GeschiedenisSecundair onderwijs

Frankrijk en het absolutisme

March 2021 - Lesson with 17 slides
GESCHIEDENIS, CULTUURWETENSCHAPPEN, GEDRAGSWETENSCHAPPENSecundair onderwijs

Strijd om de macht

April 2022 - Lesson with 22 slides
GeschiedenisSecundair onderwijs

Talent 6 : Thema 1 : Les 3 : Ik Moet ! Of mag ik ? (vragen)

September 2024 - Lesson with 11 slides
NederlandsLager onderwijs

6. Het einde is in zicht...

April 2024 - Lesson with 36 slides
PAVSecundair onderwijs

WO - Herhaling WO I en WO II

February 2024 - Lesson with 48 slides
W.O.Lager onderwijs

Quiz GWP Ieper 4/5/23

April 2022 - Lesson with 41 slides
NederlandsSecundair onderwijs
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings