Werkwoordspelling klas 2

Werkwoordspelling
HV2c
Oefenen + uitleg
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling
HV2c
Oefenen + uitleg

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm
Zoek de persoonsvorm
  • Door de tijd van de zin te veranderen TT-VT
  • Door het getal van de zin te veranderen ENK-MV
  • NIET door een vraagzin te maken.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm TT

Als het werkwoord een pv is en in de tt staat dan zijn er de volgende regels:

  • Ik-vorm bij ik en je/jij erachter.
  • Hij-vorm bij je/jij ervoor en hij/zij/het etc.
  • Wij-vorm bij wij, jullie en andere mv-vormen.
Ik loop
Hij loopt
Wij lopen


Slide 3 - Slide

Persoonsvorm VT

Sterk werkwoord? Schrijf de verleden tijd zoals je die hoort.
  • Ik liep, hij liep, wij liepen
  • Ik schreef, hij schreef, wij schreven
Zwak werkwoord? Verlengproef
Maak het woord langer en kijk of je kan horen welke letter er achteraan moet staan.
  • Wandelde, wandelden
  • Fietste, fietsten
Lukt dit niet? ‘T SeXy FoKSCHaaP Haal –en van het werkwoord af. Staat de laatste letter in ‘t sexy fokschaap, dan schrijf je het met een t, anders met een d.
  • Blozen, bloz, bloosde/bloosden
  • Verhuizen, verhuiz, verhuisde/verhuisden

Slide 4 - Slide

Stappenplan PV
Is het een persoonsvorm?
Ja
Is het TT?
Ja, volg de regels van TT
Is het een persoonsvorm?
Ja
Is het TT?
Nee
Is het zwak?
Ja, volg de regels van de zwakke werkwoorden = verlengproef/’t sexy fokschaap
Nee, volg de regels van de sterke werkwoorden = schrijven wat je hoort.


Slide 5 - Slide

Geen persoonsvorm

Hele werkwoord/infinitief

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord van voltooid/onvoltooid deelwoord



Slide 6 - Slide

Hele werkwoord/infinitief
Soms hoor je het hele werkwoord, maar is het niet de persoonsvorm.
Je schrijft dan het hele werkwoord.

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord

Iets wat al afgelopen is, klaar is.
Heeft altijd een voorvoegsel.

Gebruik de regels van de verlengproef/’t sexy fokschaap
  • Fietste, dus gefietst, wandelde, dus gewandeld etc.


Slide 8 - Slide

Onvoltooid deelwoord

Je bent iets aan het doen, terwijl je ook iets anders doet.


Hele werkwoord + d
  • Lachend fietste ik naar school.
  • Kletsend maakte ik mijn huiswerk.

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord van OD/VD

Soms maken we van werkwoorden bijvoeglijke naamwoorden. Dat doen we met het onvoltooid deelwoord en voltooid deelwoord.

 

Je houdt dan de regels aan van beide werkwoordsvormen en voegt soms een –e toe. Maak het woord zo kort mogelijk.
  • Lachend fietste hij naar huis. De lachende jongen werd ziek de volgende dag.
  • Ik heb de hele weg naar huis gefietst. De gefietste weg was hartstikke glad.
  • Ik ben naar huis gelopen. De gelopen route kan ik dromen.

Slide 10 - Slide

Stappenplan andere vormen

Is het een persoonsvorm?
Nee
Is het een voltooid deelwoord?
Ja, volg de regels van voltooid deelwoord = verlengproef/ ‘t sexy fokschaap
Nee, is het een onvoltooid deelwoord?
Ja, volg de regels van het onvoltooid deelwoord = hele ww + en
Nee, is het een bijvoeglijk naamwoord?
Ja, volg de regels van de bijv. naamwoorden = zo kort mogelijk en volgen regels vd en od.
Nee, is het het hele werkwoord?
Ja, dan is het de infinitief en schrijf je het hele werkwoord op.

Slide 11 - Slide

En nu oefenen!
Zet in de zinnen op de volgende pagina's de werkwoorden in de goede vorm.

Je schrijft de werkwoorden in je schrift. 

Slide 12 - Slide

Oefenen
Planten
De tuinlieden……………vorige maand nieuwe bomen in het plantsoen.
Beloven
Mijn vriendin ……..…me gisteren dat we morgen naar de film gaan.
Slibben
De haven was dicht……………. .
Vergroten
De ………………….foto’s waren erg mooi.

Slide 13 - Slide

Oefenen

Verwennen
Oma ergerde zich gruwelijk aan haar ……………………… kleinkind.
Bepalen
Deze coach …………………….de regels in de toekomst.
Overzwemmen
De zwemmer is Het Kanaal ……………… .
Gieren
De straaljager vloog ……………….over de daken.









Slide 14 - Slide

Oefenen
Inlichten
Toen de politie de burgemeester wilde ………………..was die onbereikbaar.
Houden
Vitesse ………… stand afgelopen zondag tegen de aanvallen van Barcelona.
Benijden
……………..jij hem om zijn nieuwe fiets?
Vergiftigen
Veel ……………….. vogels dreven in het water.


Slide 15 - Slide

Oefenen
Repareren
Heb jij die brommer zelf …………?
Behalen
Als je kijkt naar de …………… resultaten heeft Kim het goed gedaan.
Snijden
De kok zal de groente voor ons ……………………..
Hoesten
Pieter kwam …………. uit het water.

Slide 16 - Slide

Oefenen
Brunchen
Na de ochtendwandeling …………………. de groep in de stad.
Verbazen
Hij is ………………… over alle ophef.
Snoeien
Het wordt tijd dat je de liguster ………………….. .
Ontbijten
Wij hebben vanmorgen vroeg ……………………… .


Slide 17 - Slide