§4.2 deel 2

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen

Slide 1 - Slide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  • het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen

  • de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.

  • uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ

Slide 2 - Slide

Luchtdrukverschillen
Polen - koud
Evenaar - warm
Door lucht en water wordt warmte en koude over de aarde verdeeld.

 Wind = stromende lucht van plaats met veel  lucht naar plaatst met weinig lucht.

Slide 3 - Slide

Warmte uitwisseling met de atmosfeer
Breedteligging, instraling, uitstraling en transport.

Slide 4 - Slide

Luchtdrukverschillen
 Wind = stromende lucht van plaats met veel  lucht naar plaatst met weinig lucht.

Evenaar - stijgende lucht - neerslag -lage luchtdruk
Keerkringen - dalende lucht - opklaringen/droog - hoge luchtdruk

Wind waait (aan het aardoppervlak van hoge naar lage luchtdruk

Slide 5 - Slide

Het ontstaan van hoge en lage luchtdruk.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Het Corioliseffect
De afbuiging van lucht- en zeestromen als gevolg van de draaiing van de aarde.
  • oorzaak: de rotatie van de aarde.
  • gevolgen: vorming van windpatronen en zeestromen

Slide 8 - Slide

Corioliseffect

Slide 9 - Slide

Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Passaten en moesons
Wet van Buys Ballot

Lucht beweegt van H naar L.
Wind:
op het nh afwijking naar rechts. 
op het zh afwijking naar links.

Let op: met wind in de rug.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

passaat

passaat


Relatief droge wind die van de subtropischehogedrukgebieden altijd uit dezelfde richting naar de evenaar waait.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Situatie in werkelijkheid
  • Aardas staat schuin
  • Loodrechte zonnestand ‘beweegt’ tussen de twee keerkringen. 
  • Laagste luchtdruk wordt gemeten waar de temperatuur het hoogst, 
  • zone van equatoriale lage luchtdruk, de intertropische convergentiezone (ITCZ), mee. 
  • Het hele windsysteem verschuift in juli naar het noorden en in januari naar het zuiden (figuur 3.11).
  • moesson = Land- of zeewind die elk half jaar (ongeveer 180°) van richting verandert.

Slide 16 - Slide

Intertropische convergentiezone

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Nat of droog?
En waarom?
Aanlandige- of aflandige wind?

Slide 19 - Slide

Nat of droog?
En waarom?
Aanlandige- of aflandige wind?

Slide 20 - Slide

Woordenboek
Vul je persoonlijke woordenboek aan met de 
woorden die je nog niet kent:
Weer
Klimaat
Stralingsbalans
Invalshoek zon
Luchtdruk
Neerslag
Moesson
(aanlandige)wind
Buys Ballot
Corioliseffect
Passaat
ITCZ
Oceanische circulatie
Köppen

Slide 21 - Slide

§4.2 deel 2

Slide 22 - Slide