oefenen thema 2

oefenen thema 2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

oefenen thema 2

Slide 1 - Slide

Plantaardige cellen hebben een stevigere celwand dan dierlijke cellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

In welke organen van planten ontstaan zaden?
A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels

Slide 3 - Quiz

Wat hebben dierlijke cellen NIET?
A
Een celkern
B
Chromosomen
C
Een celmembraan
D
Een celwand

Slide 4 - Quiz

Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 5 - Quiz

Kraakbeen heeft veel tussencelstof
A
waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke onderdelen hebben zowel een dierlijke cel als plantaardige cel
A
Celkern, celmembraan en cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celwand en vacuole
C
niks
D
cytoplasma

Slide 7 - Quiz

Wat is een jaarring?
A
Een ring van schors op een boom
B
Het aantal bladeren dat een boom in een jaar produceert
C
De lengtegroei van een boom in een jaar
D
De diktegroei van een boom in een jaar

Slide 8 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een orgaan met een taak
B
Een groep organen met een taak
C
Een groep cellen met een taak
D
Alle organen in het lichaam

Slide 9 - Quiz

Je ziet hier de punten van een wortel met wortelharen. Wat zijn taken van de wortel?
A
watertransport, voedselopslag
B
wateropname, stevigheid in de grond
C
voedsel maken, voedselopslag
D
groei van de plant, watertransport

Slide 10 - Quiz

Wat hebben plantaardige cellen dat dierlijke cellen niet hebben?
A
celkern
B
celwand
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 11 - Quiz

Dierlijke cellen hebben een...
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 12 - Quiz


Welk orgaan van planten neemt koolstofdioxide op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Bladeren

Slide 13 - Quiz

Een functie van het wortelstelsel is reservestoffen opslaan
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat is een weefsel?
A
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Een paar organen
C
Een groep orgaanstelsels
D
Hetzelfde als een cel

Slide 15 - Quiz

Welke onderdelen van
deze plantaardige cel komen
ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 6
D
2, 5 en 6

Slide 16 - Quiz

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Skelet
D
Verteringsstelsel

Slide 17 - Quiz

Bloemen zijn organen van planten
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De celdeling begint bij 1 moedercel. Wat komt er uit deze moedercel uiteindelijk?
A
1 dochtercel
B
2 dochtercellen
C
3 dochtercellen
D
4 dochtercellen

Slide 19 - Quiz

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 20 - Quiz

Wat zijn stamcellen?
A
Cellen die je lichaam schoonhouden
B
De cellen waar je botten van gemaakt zijn
C
Cellen waaraan je je stamboom herkent
D
Cellen die zich kunnen specialiseren in een ander type cel

Slide 21 - Quiz

Bloeddeeltjes ontwikkelen zich uit stamcellen. Waar in het lichaam bevinden zich deze stamcellen?
A
in de lever
B
in het bloed in de bloedvaten
C
in het hart
D
in het rode beenmerg

Slide 22 - Quiz

Wat is tussencelstof?
A
materiaal dat zich tussen en rond cellen bevindt
B
materiaal dat zich tussen en buiten de cellen bevindt
C
cellen die zich tussen en rond de cellen bevinden
D
geen van deze antwoorden

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het groene weefsel in een plant?
A
bladmoes
B
bladschijf
C
steel
D
oksel

Slide 24 - Quiz

Wat voor organen hebben planten?

A
stengels, bladeren en wortels
B
Bladstengels, bladeren en wortels
C
Bladeren en wortels
D
Geen

Slide 25 - Quiz

Stengel is voor
A
Stokken maken
B
Voor stevigheid en om water en voedingstoffen te vervoeren
C
Water naar de blaadjes brengen.
D
water opnemen.

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van een mitochondrium?
A
Hier vindt fotosynthese plaats
B
Cellen van energie voorzien
C
Geven kleur aan bloemen en vruchten
D
Zorgt voor stevigheid binnen de cel

Slide 27 - Quiz

Plantaardige cellen hebben geen celkern
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

hoeveel chromosomen heeft een moedercel?
A
46
B
48
C
44
D
50

Slide 29 - Quiz

Plantaardige cellen hebben geen celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz