Les 1 T1.1 Hoe werkt je brein?

Les 1: Hoe werkt je brein?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 1: Hoe werkt je brein?

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
  • Jullie weten waarom het belangrijk is dat er hersenonderzoek wordt gedaan over het leren.
  • Jullie weten hoe de hersenen informatie doorgeven.
  • Jullie begrijpen dat leren betekent dat er verbindingen ontstaan tussen neuronen.

Slide 2 - Slide

Training is niet alleen van belang voor je lichaam, maar ook voor je hersenen. Breinspelletjes zijn enorm populair. Welke breinspelletjes ken jij?

Slide 3 - Open question

Ik ga naar school en neem mee...
  • Groepjes van 6 tot 8 leerlingen
  • Speel het spel (zelfde als 'Ik ga op reis en neem mee ´)
  • Zijn er geen dingen meer te verzinnen die met school te maken hebben?  Verzin iets geks: mijn hond, koelkast, etc.

Slide 4 - Slide

Vond je het spel makkelijk of moeilijk?
Waren er dingen die je gemakkelijker kon onthouden dan andere?

Slide 5 - Open question

Welke woorden heb je nog onthouden?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een ander woord voor zenuwcel is
A
aandacht
B
verbindingen
C
neuron
D
berichten

Slide 11 - Quiz

Je hebt zo'n 86 ..... neuronen
A
honderd
B
miljard
C
miljoen
D
blauwe

Slide 12 - Quiz

Een neuron geeft ...... door aan andere neuronen.
A
stroom
B
neuron
C
aandacht
D
berichten

Slide 13 - Quiz

Een neuron geeft berichten door via ..... prikkels
A
elektrische
B
gekleurde
C
papieren
D
dikke

Slide 14 - Quiz

Door leren ontstaan er ..... tussen neuronen
A
verbindingen
B
kloven
C
gaten
D
stappen

Slide 15 - Quiz

De dingen waar je ...... aan geeft bepalen welke verbindingen er tussen de neuronen ontstaan.
A
plezier
B
berichten
C
pauze
D
aandacht

Slide 16 - Quiz

Hoe meer je ....., hoe meer verbindingen er tussen neuronen ontstaan.
A
pauzeert
B
berichten
C
leert
D
kapt

Slide 17 - Quiz

Op deze manier kun je ...... bepalen waar je goed in wordt.
A
niet
B
zelf
C
soms
D
familie

Slide 18 - Quiz

Hebben we de doelen behaald?
  • Waarom kun je je brein een supercomputer noemen?  
  • Hoe kun je zelf invloed uitoefenen op hoe je hersenen zich ontwikkelen?
  • Wat vond je interessant aan deze les?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Oefening
Stap voor stap:
Teken jouw geheugenpaleis

Kies een plek die je goed kent, zoals je slaapkamer of je huis.

Teken een eenvoudige plattegrond: begin bij de deur en teken 10 plekken op volgorde waar je vaak langsloopt.
Voorbeeld: deur → bed → kast → bureau → raam → stoel → spiegel → vloer → nachtkastje → lamp



De docent geeft jou 10 willekeurige woorden (bv. ijsje, gitaar, olifant, hoed...).

Maak gekke beelden op vaste plekken

Zet elk woord op één plek in jouw paleis.

Gebruik fantasie: maak een raar, grappig of opvallend plaatje.
Voorbeeld:

Op je bed ligt een olifant die een boek leest.

Op je kast zit een papegaai met een zonnebril.

Loop het geheugenpaleis in je hoofd

Sluit je ogen en “loop” van de deur langs alle plekken.

Noem bij elke plek wat je daar hebt geplaatst.

Vertel het aan een klasgenoot

Vertel in de juiste volgorde wat er in jouw geheugenpaleis ligt.

Je klasgenoot checkt of je niets vergeet en of de volgorde klopt.


Slide 23 - Slide

10 woorden onthouden:
vliegtuig -hoed - aardbei - robot - hamer - pizza - zebra - toilet - regenjas - trommel

Slide 24 - Slide

Welke 5 woorden heb je van vorige week onthouden?

Slide 25 - Open question

Kijk naar je plattegrond.
Wat weet je nog?

Welke tien woorden moest je onthouden?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Memory
Maak groepjes van 3 of 4 en wie wordt de memorykampioen?

Slide 29 - Slide

Quiz
Blijf in dezelfde groepjes. Deel de wisbordjes uit en laat 1 iemand de antwoorden opschrijven.


Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Ik ga op reis en neem mee.....

Slide 32 - Slide