Kijk goed je alle opdrachten hebt gemaakt. Bij een te laag percentage moet je de opdracht opnieuw maken.
Slide 3 - Slide
Doel
Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.
Slide 4 - Slide
Aan elkaar of los?
We hebben het over samenstellingen, dus: een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
Bijvoorbeeld: politieacademie, koffiezetapparaat en viersterrenhotel.
Waarom schrijven we samenstellingen aan elkaar?
Omdat de woorden samen een nieuw woord vormen met een nieuwe
betekenis.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Aan elkaar of los?
Zoals je gezien hebt op de vorige twee slides kan een spatie het verschil maken in betekenis. - rode wijnglazen --> wijnglazen die rood zijn. - rodewijnglazen --> glazen met rode wijn erin.
Wanneer schrijf je samenstellingen (twee/meer woorden die je aan elkaar plakt) nou aan elkaar of los? --> volgende dia's!
Slide 8 - Slide
Aan elkaar:
1. Samenstellingen van twee of drie woorden: schoolvakantie.
2. Getallen met honderd en duizend: drieduizend, zeshonderd.
3. Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken. 4. Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: stomverbaasd, veeleisend.
5. Er, hier, daar, waar + voorzetsel: hieraan, waarvoor, daartegenover.
Slide 9 - Slide
Los:
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter opde fiets. --> voorzetsels zijn hier dus 'achter' en 'op'
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Aan de slag
Hoofdstuk 6 - Spelling (blz. 184-185)
Aan elkaar of los?
Opdracht 1 t/m 4
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven