Unit 3 New York 14 January (1)

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

   Unit 3

New York

TODAY

BALANS

Grammar review: Comparisons

TASK

TASK (1 & 2) = homework

• ZELFSTANDING WERKEN
• OFF-LINE
• 9.05 u terug in de call, korte afsluiting met elkaar!

TASK:

1. Finish this lessonup

2.  photo 1 (UPLOAD in next slide):  your results of Test jezelf Paragraph 3.3 Leerdoel A & B + Woordtrainer

In de laatste 2 slides kun je linkjes vinden om grammatica extra te oefenen, aanrader!!

Vanaf slide 21 de lessonup delen met de klas.

Degrees of comparison

Trappen van vergelijking

What do you remember?

-er / -est

Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest

tall - taller than - the tallest

white - whiter than - the whitest

more / most

Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful

interesting / more interesting than / the most interesting

stunning / more stunning than / the most stunning

as ... as

Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.

She is as old as her cousin.

Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Uitzondering 1

Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Uitzondering 2

Uit je hoofd leren

Good / better than / the best

Bad / worse than / the worst

Little / smaller than / the smallest (size)

Little / less than / the least (quantity)

many - much / more than / the most

big - ____ - biggest

rude - ruder - ____

silly - ____ - silliest

boring - more boring - ____

amazing - ___ - ___
(zet een - tussen beide antwoorden)

Exercise 2

Fill in the correct form of the degrees of comparison

Use the sentence to figure out which one it should be.

type only the missing words.

My friend is ____ my brother. (fat)

It's a watermelon inside a watermelon, it's ____ thing I've ever seen! (beautiful)

She is ____ at English than her classmates. (good)

English is _____ French. (interesting)

He is ____ her sister. (scary)

This is ____ film I've seen. (terrifying)

What have you learned this lesson
about the comparisons?

TASK (1 & 2) = homework

Vanaf slide 21 de lessonup delen met de klas.

Extra oefenen met de 

Present Simple vs 

Present Continuous?

Klik op deze link!

https: