Woordenschat quiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Quiz

Over de toets van woensdag

Wat betekent het woord: überhaupt?

1. het gaat om
2. verbeteren
3. in het algemeen
4. op die manier

Wat betekent: onder de knie hebben

1. bedijen
2. controleren
3. beheersen
4. beheren

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?

1. Precies lezen
2. Oriënterend lezen
3. Onderzoekend lezen
4. Globaal lezen

Bij welke leesstrategie bepaal je de hoofdgedachte?

1. kritisch lezen
2. intensief lezen
3. globaal lezen
4. verkennend lezen

Het onderwerp van de tekst is altijd de titel.

1. waar
2. niet waar

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

1. De hoofdgedachte is de laatste zin van een tekst.
2. De hoofdgedachte is de titel.
3. Hetzelfde als het onderwerp van de tekst.
4. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.

Het onderwerp van de tekst is...

1. waar de tekst over gaat
2. de belangrijkste zin uit de tekst
3. over wie de tekst gaat
4. de titel

25. Noteer de betekenis van

FRAUDE

Wat betekent: rigide

1. snel, in tempo
2. langzaam, sloom
3. strak, streng

Een synoniem voor: weerbarstigheden
Voorbeeld: Dat warme weer kent ook zijn weerbarstigheden.

1. problemen/nadelen
2. positieve kanten

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je het woord ...

1. zo lang mogelijk
2. zo kort en eenvoudig mogelijk
3. als ik-vorm + te/de
4. hetzelfde als in de verleden tijd