Herhaling 4V deel 2

Herhaling klimaat
Deel 2: Zeestromen & Klimaatgebieden

1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling klimaat
Deel 2: Zeestromen & Klimaatgebieden

Slide 1 - Slide

Tussen 30* NB en 60* NB heeft de wind een afwijking naar?
Links
Rechts

Slide 2 - Poll

Oceaan- & Zeestromen

Slide 3 - Slide

Oceanische circulatie
Koude zeestromen
  • Afkomstig uit relatief koud gebied (polen / opwelling)

Warme zeestromen
  • Afkomstig uit relatief warm gebied (tropen)



Slide 4 - Slide

Oceanische circulatie
Deze zeestromen verdelen de warmte gelijkmatiger over de aarde.

In grote lijnen komen deze zeestromen overeen met de overheersende windrichting volgens het grote windsysteem

Slide 5 - Slide

Oceanische circulatie
  • Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe

  • Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.

Slide 6 - Slide

Oceanische circulatie
Naast de invloed van de wind, is er nog een andere manier waarop de zeestromen op gang komen:

Verschillen in temperatuur en zoutgehalte
=
Thermohaliene circulatie

Slide 7 - Slide

Thermohaliene circulatie

Slide 8 - Slide

Thermohaliene circulatie
Thermo = Temperatuur
Halien = Zoutgehalte

Zout & Koud = Zwaar

Slide 9 - Slide

Thermohaliene circulatie
1. Water rond de tropen wordt sterk verwarmd door de zon
2. Er verdampt veel water (Water wordt dus zouter)
3. Water stroomt naar NW Europa en koelt af
4. Deels bevriest water (Water wordt nog zouter)
5. Water wordt zo zwaar dat het naar de diepte zakt bij IJsland
6. Als dieptestroom stroomt het terug naar de polen
7. Door opwelling komt het water weer boven


Slide 10 - Slide

Waarom is het in Noord-Europa veel warmer dan op dezelfde breedtegraad in Amerika?

Slide 11 - Open question

Welk water is zwaarst?
A
Warm / weinig zout
B
Koud / weinig zout
C
Warm / erg zout
D
Koud / erg zout

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Klimaatfactoren
1. Breedteligging
2. Gebergtes en hoogteligging
3. Type oppervlak (land-zee verdeling)

Slide 14 - Slide

1. Breedteligging
Algemene regel:
  • Hoe verder van de evenaar, hoe kouder.

1 zonnestraal moet een groter opp verwarmen op hogere breedtegraden.

Slide 15 - Slide

2. Gebergtes & Hoogteligging
Algemene regel:
  • Hoe hoger, hoe kouder

Loef- en lijzijde van bergen hebben invloed op de neerslag die in een gebied kan vallen.

Slide 16 - Slide

3. land- zee verdeling
Algemene regel:
  • Land warmt sneller op en koelt sneller af dan water

Lucht boven zee kán veel vocht opnemen, waardoor land naast water vaak meer neerslag krijgt

Slide 17 - Slide

Klimaatclassificatie van Köppen

(Bron 25)

Slide 18 - Slide

Waarom is het zo dat het kouder wordt naarmate je hoger op een berg komt?

Slide 19 - Open question

In welk klimaatgebied wonen wij?
A
Af
B
BS
C
Cf
D
Dw

Slide 20 - Quiz

Vragenlijst over mij
https://icalt.nl/go/SxPdneZ

Voor mijn studie moet ik weten hoe jullie over mij denken als docent. Via deze link komen jullie bij een vragenlijst, dit is anoniem.


Slide 21 - Slide