§6.2 Hoe zwaar wordt je belast?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

13a Xandra heeft een vast maandinkomen van € 1.990 bruto. In mei krijgt ze over haar jaarloon 8% vakantie geld. Bereken het bruto jaarinkomen van Xandra.

13b Elke dag gaat Xandra met de trein naar haar werk. Dat levert een aftrek post van € 988 op. Over welk bedrag aan inkomsten in box 1 wordt de belasting berekend?

14a Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Bereken het eigenwoningforfait.

14b Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Bereken de hypotheekrente die Yasmin in een jaar betaalt.

14c Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Wat is het belastbaar inkomen?

16a Zenne heeft een jaarinkomen van € 42.500. De WOZ-waarde van haar woning is € 226.000. Voor haar hypotheek betaalt ze per jaar € 4.800 aan rente. Ze heeft ook een aftrekpost van € 1.650. Bereken het eigenwoningforfait

16b Zenne heeft een jaarinkomen van € 42.500. De WOZ-waarde van haar woning is € 226.000. Voor haar hypotheek betaalt ze per jaar € 4.800 aan rente. Ze heeft ook een aftrekpost van € 1.650. Bereken het belastbaar inkomen in box 1.