H3.3 praktische economie

H3.3 praktische economie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

H3.3 praktische economie

Slide 1 - Slide

Deze organisaties hebben een natuurlijk persoon
A
eenmanszaak en BV
B
NV en BV
C
NV en VOF
D
VOF en eenmanszaak

Slide 2 - Quiz

Deze organisaties hebben een rechtspersoon
A
Eenmanszaak en BV
B
NV en een BV
C
NV en VOF
D
VOF en een eenmanszaak

Slide 3 - Quiz

Wat is het meest belangrijke verschil tussen een eenmanszaak en een ZZP-er?

Slide 4 - Open question

Wat is een voordeel van een EZ in vergelijking met een VOF
A
Er is meer geld beschikbaar
B
De winst is geheel voor de eigenaar
C
De eigenaar is niet aansprakelijk met zijn privévermogen
D
De continuïteit van het bedrijf loopt geen gevaar

Slide 5 - Quiz

Omschrijf in eigen woorden wat 'hoofdelijk aansprakelijk' betekent

Slide 6 - Open question

Bij welke ondernemingsvormen is de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk
A
VOF en BV
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en NV
D
BV en NV en VOF

Slide 7 - Quiz

Jan wil een onderneming oprichten. Welke rechtsvorm kan hij dan het beste kiezen indien hij let op zijn aansprakelijkheid (niet privé aansprakelijk)
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap

Slide 8 - Quiz

Een besloten vennootschap (BV) heeft de volgende kenmerken:
A
inkomstenbelasting, is een rechtspersoon
B
vennootschapsbelasting, is een natuurlijk persoon
C
vennootschapsbelasting, is een rechtspersoon
D
inkomstenbelasting, is een natuurlijk persoon

Slide 9 - Quiz

Bedrijven waarvan de aandelen beursgenoteerd zijn, hebben altijd de ondernemingsvorm
A
eenmanszaak
B
vof
C
bv
D
nv

Slide 10 - Quiz

Mensen die een aandeel hebben gekocht van een NV of een BV noemen we........

Slide 11 - Open question

Hoe noemen we de uitkering die aandeelhouders ontvangen als de BV of NV winst heeft behaald?
A
rente
B
aflossing
C
loon
D
dividend

Slide 12 - Quiz