willen en kunnen

willen & kunnen
deze werkwoorden gebruik je elke dag....

donc, les français aussi!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

willen & kunnen
deze werkwoorden gebruik je elke dag....

donc, les français aussi!

Slide 1 - Slide

willen =
A
pouvoir
B
vouloir
C
avoir
D
être

Slide 2 - Quiz

kunnen =
A
pouvoir
B
aller
C
dépasser
D
charger

Slide 3 - Quiz

ze lijken op elkaar... noem een paar overeenkomsten

Slide 4 - Open question

OVERNEMEN:

willen = VOULOIR

je veux
tu veux
il veuT
nous voulons
vous voulez
il veulent
OVERNEMEN:

kunnen = POUVOIR

je peux
tu peux
il peuT
nous pouvons
vous pouvez
ils peuvent

Slide 5 - Slide

nous voulons partir =
A
jullie kunnen vertrekken
B
jullie willen vertrekken
C
wij willen vertrekken
D
wij kunnen vertrekken

Slide 6 - Quiz

ze willen
A
elle veut
B
vous voulez
C
ils peuvent
D
elles veulent

Slide 7 - Quiz

schrijf het rijtje op:
ik wil - jij wil - zij wil =

Slide 8 - Open question

mijn ouders willen
een hond=

Slide 9 - Mind map

hoe zeg je:
'ik wil eten!'

Slide 10 - Mind map

je kunt gaan... =
A
tu veux aller
B
tu peux aller

Slide 11 - Quiz

Mees kan spelletjes doen=

Slide 12 - Mind map

verzin 2 korte zinnen met
het ww vouloir
(alleen woorden uit App 2 en 4)

Slide 13 - Mind map

Verzin 2 zinnen met het ww POUVOIR
(alleen woorden uit App 1-2-4)

Slide 14 - Open question

de voltooide tijd
Neem deze voorbeelden over in je schrift

ik heb gewild = j'ai voulu
hij heeft gewild = il a voulu

ik heb gekund = j'ai pu
hij heeft gekund = il a pu

Slide 15 - Slide

heb je gekund?
A
j'ai voulu
B
j'ai pu
C
tu as voulu
D
tu as pu

Slide 16 - Quiz

we hebben gewild =
A
nous voulons
B
nous avons voulu
C
nous pouvons
D
nous avons pu

Slide 17 - Quiz