Verbes -ER

Bienvenue la classe!
  1. On apprend les verbes en –er sur LessonUp  
  2.  On continue le travail du chapitre 2


1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue la classe!
  1. On apprend les verbes en –er sur LessonUp  
  2.  On continue le travail du chapitre 2


Slide 1 - Slide

Lesdoel:
  Aan het einde van deze les kan ik de uitgangen van werkwoorden die eindigen op –ER benoemen en toepassen in korte zinnetjes. 

Slide 2 - Slide

Welke Franse werkwoorden ken je al?

Slide 3 - Mind map

En néerlandais
In het Nederlands vind je de stam van een werkwoord door het werkwoord in de ik-vorm te zetten:
Kijken - ik kijk, dus is kijk de stam
Jij kijkt, dus is t in dit geval de uitgang

Slide 4 - Slide

En français
Werkwoorden die eindigen op -er:

Stap 1: Vind de stam-> hele werkwoord min -er
parler   - er = parl (stam)








Slide 5 - Slide

Wat doe je bij een naam?
Als er een naam staat zoals Pierre of Marie, dan staat er geen
'je, tu, il/ elle/ on, nous vous, ils/ elles'.
Hoe weet je dan welke uitgang er achter de stam komt?
Bij Pierre weet je dat het om een jongen of man gaat, dat is dan:
'il'/ hij.
Bij Marie weet je dat het om een meisje of vrouw gaat, dan:
'elle/ zij'

Slide 6 - Slide

Vervolg namen
En als er meerdere namen staan, is het meestal:
'ils/ zij'.
Soms, zoals bij Marie et Sophie, is het:
'elles/zij' 
En heel soms, bij Marie et moi, is het:
'nous/ wij'

Slide 7 - Slide

Wat is de stam van:
danser, nager?

Slide 8 - Open question

      Je                         +e             Je parle
        Tu                         +es          Tu parles
    Il/elle/on           +e             Il parle
                  Nous                  +ons        Nous parlons
               Vous                  +ez            Vous parlez
           Ils/elles            +ent         Ils parlent
Chanter - habiter - regarder - écouter - danser - marcher

Stap 2:  Voeg daarna de uitgangen toe:

Slide 9 - Slide

Stap 1 is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r

Slide 10 - Quiz

En stap 2 was....
de 'uitgang' achter de stam zetten.

De uitgangen zijn de letters die je kent van de rap.
Zet de juiste letter bij het juiste onderwerp.
Dus bij 'je'  een  e

Luister nog eens naar de rap

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe noem je de rode letters achter de stam in de rap?

Slide 13 - Open question

e
ons
e
es
ez
ent
Nous =stam +
Vous = stam+
Ils = stam+
Je = stam+
Tu = stam+
Il = stam+

Slide 14 - Drag question

Les verbes réguliers en -ER
Let op de uitspraak van de uitgangen!

Slide 15 - Slide

Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 16 - Quiz

Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15

Slide 17 - Open question

Welke vervoeging is onjuist
A
Je danse
B
Elles danse
C
On danse
D
Vous dansez

Slide 18 - Quiz

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

Slide 19 - Open question

Ga nu verder in Grandes Lignes
 Maak bij bron E alle opdrachten t/m ex 22
En bij bron F ex 23, 24, 25

Alles eerst digitaal, daarna correct overnemen in je werkboek.

SUCCES/BONNE CHANCE!

Slide 20 - Slide

Pak je agenda!
Schrijf in je agenda  op bij woensdag 18 november:

1b,het 4e uur:Fa, Mk: ex 23,24,25, chapitre 2, Lr: Voca E en F
1a, het 3e uur: Fa, Mk: ex 23,24,25, chapitre 2, Lr: voca E en F

Slide 21 - Slide

au revoir

Slide 22 - Slide