H7.3. De Sovjet-invloedssfeer in Europa

H7.3. De Sovjet-invloedssfeer in Europa


opdr. 29, 33, 35, 37, 46 + 47
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H7.3. De Sovjet-invloedssfeer in Europa


opdr. 29, 33, 35, 37, 46 + 47

Slide 1 - Slide

Opdracht 29
De zinnen hieronder hebben te maken met de Sovjet-Unie en met Midden- en Oost-Europa in de periode 1900-1945. Zet ze op chronologische volgorde. Noteer alleen de nummers.
1. Duitsland verovert Tsjechoslowakije.
2. In Versailles wordt besloten dat Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije onafhankelijk worden.
3. Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag, waarbij ze ook Polen onder elkaar verdelen.
4. Als Operatie Barbarossa begint, worden Hitler en Stalin vijanden.
5. In Rusland nemen communisten de macht over.
6. Met de Duitse inval in Polen begint de Tweede Wereldoorlog.
7. In Duitsland komt Hitler aan de macht, die in het oosten meer Lebensraum wil veroveren.

Slide 2 - Slide

Opdracht 29
De zinnen hieronder hebben te maken met de Sovjet-Unie en met Midden- en Oost-Europa in de periode 1900-1945. Zet ze op chronologische volgorde. Noteer alleen de nummers.
1. Duitsland verovert Tsjechoslowakije.
2. In Versailles wordt besloten dat Polen, Tsjechoslowakije en Hongarije onafhankelijk worden.
3. Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag, waarbij ze ook Polen onder elkaar verdelen.
4. Als Operatie Barbarossa begint, worden Hitler en Stalin vijanden.
5. In Rusland nemen communisten de macht over.
6. Met de Duitse inval in Polen begint de Tweede Wereldoorlog.
7. In Duitsland komt Hitler aan de macht, die in het oosten meer Lebensraum wil veroveren.

De chronologische volgorde is: 
5 – 2 – 7 – 1 – 3 – 6 – 4.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Opdracht 33
Tijdens de onderhandelingen in 1945 stelde Stalin zich hard op. Hij wilde macht in grote delen van Europa en in die gebieden gedroegen de Russen zich vaak gewelddadig. Ook werd er veel geplunderd.
Leg uit dat beide bronnen bruikbaar zijn in een onderzoek naar de vraag waarom dit zo ging.
  • Beide bronnen laten zien hoe zwaar de Sovjet-Unie had geleden onder de nazi’s. Dat zorgde in de Sovjet-Unie voor een behoefte aan wraak en dus voor een harde opstelling.


Slide 5 - Slide

Opdracht 35
Een bewering: ‘De communistische partijen van de Oost-Europese landen probeerden totalitaire samenlevingen te maken.’
De kenmerken van een totalitaire samenleving zijn: 
  • Indoctrinatie (door propaganda en censuur), terreur, dictatuur.
Kort na 1945 zie je deze kenmerken in Oost-Europa ook / niet.
De bewering is dus wel / niet juist.



Slide 6 - Slide

Opdracht 37
Bedenk waarom Chroesjtsjov pas drie jaar na het overlijden van Stalin zware kritiek gaf op zijn voorganger.
  • Tussen 1953 en 1956 was er een machtsstrijd gaande in Moskou. Toen had Chroesjtsjov de touwtjes nog niet stevig genoeg in handen om kritiek op Stalin te leveren.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdracht 39
In zijn toespraak noemt Chroesjtsjov feiten, maar hij geeft ook zijn mening.
Geef van beide een voorbeeld.
Voorbeeld van een feit:  

Voorbeeld van een mening: 


Slide 9 - Slide

Opdracht 39
In zijn toespraak noemt Chroesjtsjov feiten, maar hij geeft ook zijn mening.
Geef van beide een voorbeeld.
Voorbeeld van een feit: 
  • Stalin reisde nooit naar de provincie en sprak geen arbeiders en boeren.
Voorbeeld van een mening: 
  • Lenin bekommerde zich wél om het volk, Stalin niet.



Slide 10 - Slide

Huiswerk
H7.5 - Het einde van de Koude Oorlog
Opdrachten 68, 69, 71, 78, 79, 82 + 83


PWW-3
Duitsland [3.5, 5.2, 5.5, 6.2, 6.3, 7.2, 7.3 + 7.5]

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Opdracht 45
Tussen de Truman-doctrine en de Brezjnev-doctrine bestaan overeenkomsten en verschillen.
Geef van beide een voorbeeld.
Overeenkomst: 
  • Met de Truman-doctrine gaven de Amerikanen zichzelf het recht om in andere landen in te grijpen en met de Brezjnev-doctrine gaf de Sovjet-Unie zichzelf het recht om in andere (Oost-Europese) landen in te grijpen.
Verschil: 
  • Met de Truman-doctrine mochten de Amerikanen bijna overal ter wereld ingrijpen, terwijl de Brezjnev-doctrine alleen voor het Oostblok gold. 
  • De Truman-doctrine moest verspreiding van het communisme tegengaan, terwijl de Brezjnev-doctrine juist moest voorkomen dat het communisme verzwakte.

Slide 13 - Slide

Opdracht 46
Schrijf achter elke zin het begrip of de naam die er het beste bij past.
1. De naam voor dit soort landen komt uit de sterrenkunde: een object dat in een baan om een ander hemellichaam beweegt. satellietlanden
2. De gevreesde geheime politie van de DDR. Stasi (Staatssicherheitsdienst)
3. Dit land werd in 1945 ongeveer 150 kilometer naar het westen opgeschoven. Polen
4. ’Ont-stalinnen’. destalinisatie
5. In dit land streden mensen in 1956 voor meer vrijheid. Hongarije
6. Rehabilitatie, het herstel van iemands goede naam. eerherstel


Slide 14 - Slide

Opdracht 47
Vul de zes namen of begrippen uit de vorige opdracht op de juiste plaats in.
Na 1945 werden landen in Oost-Europa (waaronder Roemenië en Polen) satellietlanden van de Sovjet-Unie. Veel tegenstanders van het communistische regime werden door de geheime dienst (zoals de Stasi in de DDR) opgespoord en opgesloten. Stalin werd na zijn dood door zijn opvolger zwaar bekritiseerd. Tijdens deze destalinisatie kregen veel gestrafte personen eerherstel. Even leek het erop dat er meer vrijheid van meningsuiting mogelijk was. De gebeurtenissen tijdens de opstand in Hongarije maakten duidelijk dat dit niet het geval was.



Slide 15 - Slide

Huiswerk
7.5
Het einde van de Koude Oorlog
Maken Opdrachten 68, 69, 71, 78, 79, 82 + 83


PWW-3
Duitsland [3.5, 5.2, 5.5, 6.2, 6.3, 7.2, 7.3 + 7.5]

Slide 16 - Slide