Spelling H2 Les 1

Vandaag


- Leenwoorden: welke ken je al?
- Uitleg leenwoorden en vervoeging Engelse werkwoorden
- M. opdrachten
 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag


- Leenwoorden: welke ken je al?
- Uitleg leenwoorden en vervoeging Engelse werkwoorden
- M. opdrachten
 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Leenwoorden
Leenwoorden zijn woorden 
die wij hebben 'geleend' uit een 
andere taal. Deze gebruiken 
wij nu zelf.
Wij gebruiken meer 
leenwoorden dan je zelf misschien doorhebt.


Slide 3 - Slide

Oorsprong leenwoorden
De meeste leenwoorden die wij in Nederland gebruiken komen uit het Latijn, Frans, Engels en Duits. 

In het dagelijks leven gebruik je, zonder dat je het merkt, veel woorden die eigenlijk uit een andere taal komen. 

Wist jij bijvoorbeeld dat het woord muur uit het Latijn komt, het woord stekker uit het Duits en het woord restaurant uit het Frans?

Slide 4 - Slide

Werkwoorden
Als we een werkwoord moeten vervoegen gaan we uit van de infinitief. In een woordenboek wordt van werkwoorden altijd de infinitief gegeven.
De infinitief eindigt bijna altijd op -en: lopen, werken, leren, lachen etc.
Uitzonderingen: slaan, staan, gaan, etc.

Slide 5 - Slide

Werkwoorden
Engelse werkwoorden worden vervoegd als zwakke werkwoorden in het Nederlands. Ze krijgen in de verleden tijd stam plus -de(n).
Voorbeelden:
rugbyde, jogde, tackelde
Als de stam eindigt op een van de medeklinkers uit ’t kofschip of ’t ex-kofschaap schrijf je stam + te(n)

Slide 6 - Slide

Engelse leenwoorden
aftrainen: ik train af - jij traint af - hij trainde af - afgetraind
babysitten: ik babysit - ik babysitte - ik heb gebabysit
barbecueën: ik barbecue - ik barbecuede - ik heb gebarbecued
managen: ik / hij manage(t) - ik managede - ik heb gemanaged
paintballen: ik paintball - ik paintballde - ik heb gepaintballd
tapen: ik tape / hij tapet - ik tapete - ik heb getapet
deleten: ik delete/ hij deletet - ik deletete - ik heb gedeletet. 

Slide 7 - Slide

Maken



Opdracht 2, 5, 
Opdracht 8, 9 en 10 (alleen eerste 4 zinnen)

Slide 8 - Slide

Evaluatieopdracht: 
Kies minimaal één van de onderstaande opdrachten.

- Schrijf één nieuw ding op dat je geleerd hebt. 

- Schrijf één ding op waar je beter in geworden bent.

- Schrijf één ding op waarbij je een ander hebt geholpen

timer
2:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Opdracht 2, 5, 8, 9, 10 blz. 74 t/m 77




Slide 10 - Slide