Brandstofsystemen diesel 331

Brandstofsystemen diesel 331
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TechniekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Brandstofsystemen diesel 331

Slide 1 - Slide

Een dieselmotor is
A
altijd een direct ingespoten motor
B
Altijd een indirect ingespoten motor
C
kan zowel een indirect als een directe ingespoten motor zijn
D
is altijd een tweetakt motor

Slide 2 - Quiz

In een gloeispiraal dient de
ntc-weerstand
A
als gloeidraad
B
als massa aansluiting
C
als plus aansluiting
D
verbranden van de gloeidraad te voorkomen

Slide 3 - Quiz

Een vlamstart (of thermostartelement) wordt gebruikt
A
om de inlaatlucht te verwarmen
B
naast een gloeispiraal
C
om de brandstof voor te verwarmen
D
om extra vermogen te genereren

Slide 4 - Quiz

Welke combinatie is juist?
A
Tapverstuiver-direct ingespoten motor
B
Gatverstuiver-direct ingespoten motor
C
Tapverstuiver- direct en indirect ingespoten motor
D
Tap en gatverstuiver- direct ingespoten motor

Slide 5 - Quiz

Het voordeel van retourbrandstof is (kies het beste antwoord)
A
koeling
B
smering
C
koeling-smering-vuil afvoeren
D
koeling-smering-vuil afvoeren- lager verbruik

Slide 6 - Quiz

Een filter in een dieselsysteem is uitermate geschikt voor
A
druk verlaging
B
druk verhoging
C
lager brandstofverbruik
D
water afscheiden

Slide 7 - Quiz

Bij een brandstoflijnpomp wordt de hoeveelheid ingespoten brandstof bepaald door
A
het toerental
B
de rijsnelheid
C
de stand van de helix
D
de slag van de plunjer

Slide 8 - Quiz

Een helix heeft een verticale groef
A
voor de stopstand
B
voor het ontluchten
C
om te kunnen vullen
D
voor gewichtsbesparing

Slide 9 - Quiz

Een schuin geplaatste gatverstuiver kan maar op één manier in de kop worden geplaatst omdat
A
de motor anders niet wil draaien
B
de verstuiver gaat lekken
C
het inspuitbeeld niet correct is
D
de inspuitdruk te laag is

Slide 10 - Quiz

Het ontluchten van een dieselsysteem
A
moet altijd met twee personen gedaan worden
B
moet na het tanken gedaan worden
C
moet na het water aftappen gedaan worden
D
moet na het vervangen van het filter

Slide 11 - Quiz