Afronden

Afronden
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Afronden

Slide 1 - Slide

Leerdoel

Aan het einde van de les begrijp je hoe je moet afronden

Slide 2 - Slide

Hoe rond je af?

Als je een getal moet afronden, let dan alleen p het eerste cijfer dat je weglaat. Als het cijfer lager is dan 5, rond je naar beneden af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 1 - afronden op 1 decimaal

93 : 16 = 8,8125

Afronden op 1 decimaal betekend dat er na de komma 1 getal blijft staan. Je kijkt naar het tweede getal achter de komma. Is dit getal lager dan een 5 dan blijft het eerste getal hetzelfde, is het hoger dan gaat deze 1 omhoog.
Antwoord: 8,8

Slide 4 - Slide

Afronden

- Afronden van geld doen we altijd met 2 decimalen;
- Afronden van procenten doen we met 1 decimaal
- Afronden van mensen doen we met gehele getallen

Tenzij anders wordt gevraagd!!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Afronden op 1 decimaal.
5,579
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7

Slide 8 - Quiz

Afronden op 2 decimalen
4,5799
A
4,57
B
4,59
C
4,56
D
4,58

Slide 9 - Quiz

Afronden op een geheel getal
15,49
A
16
B
14
C
15
D
15,5

Slide 10 - Quiz

Afronden op 1 decimaal
7,345

Slide 11 - Open question

Rond af p 2 decimalen
825,745

Slide 12 - Open question

Rond af op een geheel getal
89,823

Slide 13 - Open question