WS Syndroom van Down

                                Welkom!
1 / 49
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

Items in this lesson

                                Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Syndroom van Down

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Waar
Niet waar
cliënten met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Syndroom van Down
Vertraging in de motorische en spraakontwikkeling
Verhoogd risico op lichte of matige verstandelijke beperking

Schildklier en huidproblemen

Ouderdomsproces verloopt sneller (ongeveer 15 jaar eerder)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verder kan er sprake zijn van;

  • Afwijkingen aan het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës;
  • Vervroegd verouderingsproces (ongeveer 15 jaar)waarbij stofwisselingsproblemen (diabetes en een te traag werkende schildklier), dementie en epilepsie kunnen optreden;

Slide 12 - Slide

Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Omgang met syndroom van Down
1. Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde. De verschillen kunnen zelfs heel groot zijn, met name bij: het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid.
2. Gehoorverlies komt heel erg vaak voor bij jongeren en volwassenen met Downsyndroom.
3. Personen met Downsyndroom hebben vaak wat meer tijd nodig om informatie die zij hebben gehoord te verwerken.
4. Over het algemeen begrijpen mensen met Downsyndroom meer taal dan je zou verwachten op grond van de manier waarop zij spreken.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

5. Geef bij het aanleren van iets nieuws niet te veel informatie in één keer. 
6. Mensen met Downsyndroom verwerken en onthouden visuele informatie vaak beter dan informatie die zij alleen hebben gehoord
7. Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. 
8. Probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te bejegenen.
9. Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. 
10. Doe zo gewoon mogelijk.







Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

De NIPT-test kan bijvoorbeeld het syndroom van Down opsporen, wat vinden jullie hier van?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Kinderen met het syndroom van Down imiteren snel gedrag van anderen
Baby's met het syndroom van Down hebben een normale spierspanning
Bij mensen met het syndroom van Down is de verhouding van het lichaam normaal, ze zijn alleen vaak kleiner.
Mensen met het syndroom van Down reageren vaak wat trager, alsof ze eerst even na moeten denken

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Uiterlijk kenmerken van syndroom van down:

Scheefstaande ogen
Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
Asymmetrisch oren
Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
Een brede korte nek
Korte armen, benen en voeten
Korte brede handen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Trisomie 21 is
A
Syndroom van Rett
B
Syndroom van Turner
C
Syndroom van Down
D
Weet ik niet

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Moeilijk gedrag: ABC-analyse
https://www.downsyndroom.nl/home/levensloop/peuter/moeilijk-gedrag-abc-analyse/


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Celkern.
 De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.

In de celkern zitten chromosomen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De celkern
 
Er zijn 46 chromosomen. 
Het zijn lange dunnen draden. 

Een chromosoom bestaat voor een groot deel uit DNA. 

Dat DNA  bevat de informatie van al de erfelijke eigenschappen. 
Iemand krijgt 50 % van de moeder en 50%  van de vader.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De celkern
Iedere cel in je lichaam heeft een celkern.

In de celkern zit belangrijke erfelijke informatie opgeslagen. 

DNA bevat de informatie van al je erfelijke eigenschappen

Chromosomen bestaan uit DNA

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
Het Syndroom van Down wordt veroorzaakt door een extra kopie van het chromosoom 21. Dit kan voorkomen bij de bevruchting van de eicel en het sperma of tijdens de vroege celdeling na de bevruchting.

Slide 37 - Slide

Deze dia moet worden gebruikt om de oorzaken van het Syndroom van Down te bespreken.
Welke ziektebeelden komen het meeste voor bij het syndroom van Down 
  • Maag-, darm- of hartproblemen
  • Problemen met het gehoor
  • Epilepsie
  • Herseninfarcten
  • Diabetes
  • Dementie op jonge leeftijd



Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt de diagnose syndroom van Down vastgesteld 
NIPT-test
Bloedafname moeder, zitten cellen in van de placenta (DNA) wordt onderzocht op chromosoomafwijkingen

Vlokkentest of vruchtwaterpunctie
Vlokkentest worden cellen uit de placenta gehaald via vagina of buikwand
Vruchtwaterpunctie wordt vruchtwater uit de baarmoeder gehaald door punctie via buikwand
De vlokkentest levert DNA van de placenta, dat bijna altijd hetzelfde is als dat van de baby De vruchtwaterpunctie levert DNA van de baby zelf. Nadeel kans op miskraam. 

Na de geboorte: uiterlijke kenmerken en chromosoomonderzoek 



Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Dementie en ziekte van Alzheimer
Van alle volwassenen hebben mensen met downsyndroom de grootste genetische aanleg om dementie te ontwikkelen. 
Het gen dat codeert  ligt op chromosoom 21. 
Op de leeftijd van 35 tot 40 jaar vindt men in de hersenen van alle mensen met downsyndroom het beeld van de ziekte van Alzheimer.
 De ziekte ontwikkelt zich pas in een later stadium tot een klinische dementie: de prevalentie is 8% in de leeftijdsgroep 35 tot 45 jaar, neemt toe tot 55% in de leeftijdsgroep tot 60 jaar en stijgt tot 75% onder 60-plussers.26 
De dementie ontstaat niet alleen op jongere leeftijd maar heeft meestal ook een sneller beloop.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Downsyndroom en Alzheimer
- Ouder wordende cliënten met downsyndroom hebben een verhoogde kans     op dementie. 
- 1/3 van de mensen boven de 40 met Down heeft dementie. 
- De ziekte begint bij hen meestal tussen het 45e en 65e levensjaar en        verloopt sneller.
- Bij dementerende mensen met een verstandelijke beperking gaat het         bij 70% om Alzheimer. Bij cliënten met het syndroom van Down is dat 
   bijna 100%.


Slide 43 - Slide

This item has no instructions

De ziekte is moeilijk te herkennen, omdat de verstandelijke beperking de signalen van Alzheimer camoufleert.

Daarnaast is het lastig om onderscheid te maken tussen normale verouderingsverschijnselen en beginnende dementie bij Downsyndroom.

Slide 44 - Slide

Voor een goede diagnose zal de arts alle andere mogelijkheden die lijken op dementie, moeten uitsluiten. Daarbij kun je denken aan aandoeningen als:

Depressie;
Schildklierafwijkingen;
Gehoorproblemen;
Vitaminetekort;
Hoofdletsel;
Tumor in het hoofd;
Teveel medicijnen of een verkeerde combinatie ervan.
Oorzaak van dementie bij syndroom van Down
Mensen met het Downsyndroom hebben een extra exemplaar van chromosoom 21. Bij dit chromosoom hoort een gen dat verband houdt met de ziekte van Alzheimer. 

Een extra kopie betekent dus ook een extra gen dat alzheimer kan veroorzaken. Het gen is namelijk verantwoordelijk voor de vorming van de zogenoemde plaques die zich ophopen in de hersenen. Deze zijn kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer. 


Slide 45 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=3jNBffY_Tr4&t=22s

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Vasculaire dementie
Behalve alzheimer komt ook vasculaire dementie regelmatig voor bij mensen met een beperking of Downsyndroom. 

Dit komt door aandoeningen van het hart en bloedvaten. Daardoor slechte doorbloeding van hersenen. Door een beroerte of tia kan het begin van dementie plotseling optreden

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Symptomen van dementie bij Downsyndroom
De eerste verschijnselen kunnen al rond het veertigste levensjaar beginnen, omdat het verouderingsproces bij Downsyndroom sneller gaat. 
Veel mensen met Downsyndroom functioneren rond hun veertigste hetzelfde als mensen van rond de tachtig zónder het syndroom.
De eerste signalen van dementie zijn meestal:
  • Geheugenproblemen;
  • Minder actief en sneller vermoeid zijn;
  • Traagheid in denken en doen.


Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Duidelijker signalen zijn:
  • Minder interesse heeft in allerlei zaken waar iemand voorheen wel interesse in had
  • Overdag suf zijn, meer dan men gewend is
  • Oriëntatieproblemen hebben
  • Onzeker is in bewegingen en motoriek
  • Geen nieuwe dingen meer kunnen aanleren (inprentingsproblemen).

Slide 49 - Slide

This item has no instructions