herhaling hoofdstuk 4

Wat gaan we doen vandaag?
-Samen oefenen met namen van atomen en stoffen en reactievergelijkingen kloppend maken.
EN
-Zelf aan de slag met reactievergelijkingen kloppend maken
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
-Samen oefenen met namen van atomen en stoffen en reactievergelijkingen kloppend maken.
EN
-Zelf aan de slag met reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 1 - Slide

Welke elementen ken jij met naam en bijbehorende formule?

Slide 2 - Open question

Van welke stoffen ken jij de naam en bijbehorende formule?

Slide 3 - Mind map

Hoeveel verschillende atoomsoorten bevat
dit molecuul?
SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Hoeveel moleculen zuurstof staan er vóór de reactie?

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quiz

Welk getal is de coëfficiënt van
deze molecuulformule?
4 SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Hoeveel atomen bevat
1 molecuul?
SO3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Reacties opschrijven
Reactieschema: in woorden
methaan +  2 zuurstof --> 2 water + koolstofdioxide

Reactievergelijking: in formules
CH4 (g) + 2 O2(g) --> 2 H2O (l) + CO2 (g)
Kloppende reactievergelijking als elke atoomsoort voor de pijl even vaak voorkomt als na de pijl.

Slide 8 - Slide

Kloppend maken
1. beschrijving
2. reactieschema in woorden
3. omzetten naar molecuulformules
4. kloppend maken
5. controle en vereenvoudigen

Slide 9 - Slide

In een reactievergelijking geef je aan hoeveel moleculen van de beginstoffen reageren en hoeveel reactieproducten er ontstaan.
Coefficitent
Index

Slide 10 - Slide

P4 + H2 -> PH3
Wanneer klopt bovenstaande reactie ?
A
P4 + 3H2 -> 2PH3
B
P4 + H2 -> PH3
C
P4 + 6H2 -> 4PH3
D
2P4 + 4H2 -> 8PH3

Slide 11 - Quiz

Maak de reactie kloppend
CS2 +O2 -> CO2 + SO2

Slide 12 - Open question

Maak de reactie kloppend.
C2H6 + O2 -> CO2 + H2O


































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































































Slide 13 - Open question

Niet ontleedbare stoffen
  • als de stoffen uit 1 atoom bestaan zoals de metalen en niet metalen 
  • de 7 elementen die uit 2 dezelfde atomen bestaan

Slide 14 - Slide

1. Neem de volgende reactievergelijkingen over en maak ze kloppend. 
2. Op de volgende slide moet je een foto maken ter bewijs.
Vind je het lastig kijk dan de uitleg filmpjes van opdracht 1 en 2.
De antwoorden krijg je op een later moment.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Noteer de getallen en de bijbehorende namen van het voorvoegsel. Bijvoorbeeld 1=mono

Slide 17 - Open question

Molecuulformules en naamgeving
Regels voor systematische naamgeving:
1. Tweede atoomsoort eindigt op -ide (tabel 12 toont wat uitzonderingen).
2. Eerste atoomsoort behoudt de eigen naam.
3. Per atoomsoort geeft je de aantallen weer met een Grieks telwoord (mono bij eerste atoom hoeft niet!).
VB CO: monokoolstofmono-oxide = koolstofmono-oxide

Slide 18 - Slide

Van naam naar formule
  1. noteer de naam
  2. zet daaronder de  symbolen
  3. vertaal de Griekse telwoorden naar de index 
  4. als er geen telwoord bij het eerste element staat dan betekent dat dat er 1 van is                        

Slide 19 - Slide

Doelen
Je kunt van een naam een molecuulformule maken en andersom. 

Je weet wat een index en coëfficiënt is en dit toepassen bij het kloppend maken van reactievergelijkingen.

Slide 20 - Slide

difosforpentaoxide
  1.         P   O
  2.         P2O5

Slide 21 - Slide

Van formule naar naam
  1. Noteer de formule
  2. Noteer de namen van de elementen
  3. Vertaal de indexen naar de Griekse telwoorden         (de telwoorden komen vóór de namen)
  4. Is er van het eerste element maar 1 exemplaar dan laten we 'mono' weg


Slide 22 - Slide

Wat is de molecuulformule van zwaveldioxide?

Slide 23 - Open question

Is diwaterstofmonooxide giftig?

Slide 24 - Open question

Wat is de formule van difosforpentaoxide?

Slide 25 - Open question

Wat is de naam van H2S

Slide 26 - Open question

distikstofmono-oxide
  1.      N    O
  2.      N2O1 
  3.      Maar de 1 schrijven we nooit, dus N2O

Slide 27 - Slide

Waar staat het Griekse telwoord penta voor?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 28 - Quiz

Geef de molecuulformule van
deze stof
distikstofmonosulfide
timer
2:00

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Video