Maatwerk - Bijvoeglijk naamwoord


Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie nog?

Slide 2 - Slide

Noem een paar Franse bijvoeglijke naamwoorden op die je kent

Slide 3 - Mind map

Waar gebruik je bijvoeglijke naamwoorden voor?

Slide 4 - Mind map

De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 5 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
Il habite dans une grand maison
Une maison = vrouwelijk enkelvoud
Grand --> grande

Il habite dans une grande maison

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Intéressant
Beau
Nouveau
Bleu
Petite
Voor het zelfstandig naamwoord
Na het zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Drag question

Een interessant boek

Slide 10 - Open question

Een intelligent meisje (intelligent)

Slide 11 - Open question

Bijzondere vormen
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -x-, krijgt de vrouwelijke vorm -se- op het einde.
Heureux - heureuse

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -f-, krijgt de vrouwelijke vorm -ve- op het einde. 
Sportif - sportive

Slide 12 - Slide

Bijzondere vormen
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -ien-, krijgt de vrouwelijke vorm -ienne- op het einde.
Italien - Italienne

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -eux-, krijgt de vrouwelijke vorm -euse- op het einde. 
dangereux - dangereuse

Slide 13 - Slide

De vrouwelijke vorm van jaloux
A
jaloux
B
jalouxe
C
jalouse
D
jalouses

Slide 14 - Quiz

Vrouwelijke vorm (meervoud) van délicieux
A
délicieux
B
délicieuses
C
délicieuss
D
délicieuse

Slide 15 - Quiz

Mannelijk (enkelvoud) van het woord; sportif
A
sportif
B
sportives
C
sportifs
D
sportive

Slide 16 - Quiz

Enkele bijzondere vormen
Vieux - vieille (oud)
Nouveau - nouvelle (nieuw)
beau - belle (mooi)
bon - bonne (goed,lekker)
Blanc - blanche (wit)
fou - folle (gek)
long - longue (lang)

Slide 17 - Slide

Een gekke jongen

Slide 18 - Mind map

Een gek meisje

Slide 19 - Mind map

Een goed boek
A
Un bon livre
B
Une bonne livre
C
Une livre bonne
D
Un livre bon

Slide 20 - Quiz

Een gevaarlijke weg

Dangereux
A
Une route dangereux
B
Une route dangereuses
C
une route dangereuse
D
une dangereuse route

Slide 21 - Quiz

Een mooi meisje
A
Une fille belle
B
Une bel fille
C
Une fille bele
D
Une belle fille

Slide 22 - Quiz

Een Franse taart
A
Un gateau france
B
Un gateau française
C
Un gateau français
D
Un français gateau

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!

Slide 24 - Slide