2(A)HA 10-2 Grammatik ww tt vd und Wiederholung

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel/Lernziel
- Je kent de vormen van de werkwoorden (Verben) in de tegenwoordige tijd (Präsens) en het voltooid deelwoord (Partizip)
- Ik kan vragen stellen en antwoorden geven over dieren en hierbij de juiste vorm van het werkwoord gebruiken. (ook vragen over het uiterlijk)
- Ik heb feedback ontvangen van medeleerlingen en docent en kan aangeven hoe ik het feedback heb omgezet

Slide 2 - Slide

Agenda
1. Herhaling Grammatik: werkwoord tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord (Startopdracht)
2. Keuze: 1. verder uitleg lesson up en opdracht boek of online
                    2. vragen en antwoorden oefenen Kartenspiel
3. Lesdoel checken - vooral Grammatik

Slide 3 - Slide

Ik snap dit onderwerp!
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Stappenplan ww t.t.
1. stam van ww vormen: ww-en
b. v.: spielen = spiel
2. IDEWIS: welk persoonlijk voornaamwoord?
3. uitgang toevoegen (fe)esttenten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
                       ich (ik)
D                       du (jij)
                      er/sie/es (hij, zij, het)
W                       wir (wij)
                         ihr (jullie)
S                        Sie/sie (zij, u)

Slide 7 - Slide

Hoofdregel (fe)esttenten
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 
stam + t.
fotografieren Was hast du fotografiert?




Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door: 
stam + t
versorgen. Er hat die Katze versorgt
besuchen Wir haben das Kino besucht

Slide 11 - Slide

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden 
In de Lernliste staat dan ook het voltooid deelwoord. Dit moet je ook leren.
Bijvoorbeeld:
beschrijven – beschreven = beschreiben – beschrieben
zwemmen – gezwommen = schwimmen – geschwommen
vreten – gevreten =  fressen – gefressen


Slide 12 - Slide

Welke werkwoorden heb je nodig om het voltooid deelwoord te vormen?
A
haben
B
gehen
C
hören
D
sein

Slide 13 - Quiz

streicheln (jullie)
A
ihr streichelt
B
ihr streicheln

Slide 14 - Quiz

Hoe vorm je her voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden?
A
ge + stam + d
B
ge + stam + t
C
ge + stam + en
D
ge + stam + te

Slide 15 - Quiz

heißen (jij)
A
du heißst
B
du heißt

Slide 16 - Quiz

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren?

Slide 17 - Open question

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver-?

Slide 18 - Open question

v. d. van sterke werkwoorden moet je leren (staan in de Lernliste). Noem 3!

Slide 19 - Open question

Stappenplan werkwoord tegenwoordige tijd vervoegen

Slide 20 - Open question

Welk feedback heb ik ontvangen bij het Fragen stellen und Antwort geben über Tiere en hoe heb ik dit omgezet.

Slide 21 - Open question

Fragen stellen und Antwort geben 

Slide 22 - Slide

Holocaust Gedenkdag
Maak in tweetallen of kleine groepjes een poster
Een korte boodschap waarom herdenken belangrijk is.
Een symbool of tekening die respect en herdenken uitbeeldt (bijvoorbeeld een brandende kaars, een bloem, of iets abstracts).
Een tip of idee hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen in de samenleving met respect wordt behandeld.

Slide 23 - Slide

 kunnen wij doen om uitsluiting in onze eigen omgeving te voorkomen? 
Wat

Slide 24 - Slide

Wat kunnen wij doen om uitsluiting in onze eigen omgeving te voorkomen?

Slide 25 - Open question

Herhaling
Ga de regels voor het vervoegen van het werkwoord tegenwoordige tijden
en
voltooid deelwoord opschrijven.
timer
1:00

Slide 26 - Slide

Ihr habt 5 Minuten Zeit, um die Präsentation des Textes vorzubereiten und eure Antworten mit euren Nachbarn zu vergleichen.
Lesetexte Zeitzeugen Holocaust
Lesdoel:
Havo: Ik ken alle 4 verhalen in hoofdlijnen en kan de inzichten op een huidige situatie toepassen.
VWO: Ik ken alle 4 verhalen in hoofdlijnen en kan de inzichten toepassen, analyseren en vergelijken.
timer
5:00

Slide 27 - Slide