Herhaling werkwoorden -re + uitleg Imparfait = Unité 5 (11 juni)

Werkwoorden -re
Herhaling



1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkwoorden -re
Herhaling



Slide 1 - Slide

werkwoorden in het Frans
Welke hebben jullie geleerd?

regelmatig versus onregelmatig



Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden

- regel toepassen 
- veel werkwoorden dezelfde manier 

Werkwoorden eindigend op:
 -er   -re -ir
Onregelmatige werkwoorden

- geen regel toepassen 
- van buiten leren

Bijv. être, avoir, aller, faire,
prendre, mettre

Slide 3 - Slide

Regelmatige ww op -er
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -er
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • parler 
  • travailler
  • écouter
  • jouer
  • donner
  • aimer
Question:
Hoe worden deze w.w. ook al weer vervoegd? 

Slide 4 - Slide

Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • vendre (verkopen)
  • rendre (teruggeven)

Slide 5 - Slide

Regelmatige werkwoorden -RE
Werkwoorden die eindigen op -RE, bv. vendre
Stap 1:  Stam nemen: VENDRE -> stam VEND -> 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang toevoegen

je vends                     nous vendons
tu vends                     vous vendez
il vend                          ils vendent

Slide 6 - Slide

Le verbe régulier en -re
1. Stam van het werkwoord [ => -re]
2. Zet de juiste uitgang er achter
voorbeeld: attendre = wachten

uitgangen: 
s, s, -, ons, ez, ent

Slide 7 - Slide

Passé Composé
De voltooide tijd van een werkwoord op -RE maak je zo:
Stap 1: Stam nemen: VENDRE -> stam VEND 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang U -> VENDU

ik heb verkocht -> j'ai vendu
hij heeft verkocht -> il a vendu
wij hebben verkocht-> nous avons vendu

Slide 8 - Slide

De passé composé

werkwoorden:
- ER --> é 
- RE -->
De passé composé
(perdre) Il a perdu= hij heeft verloren


Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u
attendu - entendu - rendu

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes en                                      -re
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-ons
-s
-
-ez
-ent
-s

Slide 11 - Drag question

Verbes en -re (exercice 1)
attendons

attends
attendent
attend
attends
attendez
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 12 - Drag question

Verbes -re
Zij heeft gehoord
A
elle a entendu
B
elle est entendue
C
elle a entendue
D
elle est entendu

Slide 13 - Quiz

Verbes -re
Wij antwoorden
(répondre)
A
nous répondons
B
nous répondent
C
vous répondons
D
vous répondez

Slide 14 - Quiz

IMPARFAIT
 1. uitleg Imparfait
2. Opdrachten Imparfait maken



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

IMPARFAIT

(onvoltooid verleden tijd)

In het Nederlands is de o.v.t.  Bijvoorbeeld:

lopen >> ik liep

hebben> ik had

gaan >> ik ging

en ga zo maar door !

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je de IMPARFAIT?

Je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden.

Gewoonte: Tous les jours, j'allais chez ma grand-mère. (Ik ging)

Beschrijving: Le concert était super. (was)


Slide 18 - Slide

IMPARFAIT

(onvoltooid verleden tijd)


1. nous-vorm van het werkwoord

2. "ons" eraf

3. juiste uitgang erachter (jeais/tuais/il/elle/onait/nousions/vousiez/ils/ellesaient)


Slide 19 - Slide

Stam+uitgang
Exemples:
Je (porter) portais          (nous portons)
Elle (avoir) avait               (nous avons)
Tu (aller) allais                  (nous allons)
Nous (finir) finissions     (nous finissons)



Slide 20 - Slide

Let op
De imparfait van het werkwoord "être" is onregelmatig.
Ik was = J'étais
ét is de stam
ais is de uitgang bij "je"
Exemple:
Nous étions
Er was: c'était

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 23 - Drag question

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden aan het juiste werkwoord.
avait
parlais
habitions
finissaient
étais
alliez
tu
nous
ils
vous
il
je

Slide 24 - Drag question

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 25 - Quiz

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 26 - Quiz

Wat is de imparfait van etre?
ik was =
A
je sommais
B
je sommerai
C
j'étais
D
j'éterais

Slide 27 - Quiz

De imparfait vertelt over
A
heden
B
verleden
C
toekomende tijd

Slide 28 - Quiz

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je étais

Slide 29 - Quiz

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 30 - Quiz

Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 31 - Quiz

Micheal .... le tennis il y a trois ans. (faire)

Slide 32 - Open question

Nous .... souvent au club à dix-huit ans. (partir)

Slide 33 - Open question

Elle.... à la piscine. (être)

Slide 34 - Open question

Au travail : aan het werk
Faire (maken):
exercice 16 A t/m F
Klaar?
Herhalen werkwoorden op -re
exercice 8G+8H
--> Maak alles ONLINE (via leermiddelen-Magister). 
Groepscode = B324QBHM

Slide 35 - Slide