Meerstemmigheid (7) VWO-2A

GOEDEMORGEN!



Leuk dat je er bent!

We gaan zo beginnen...
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

GOEDEMORGEN!



Leuk dat je er bent!

We gaan zo beginnen...

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Plattegrond

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon stil/ uit en in de tas.
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond. Monden leeg.
  • Schoolspullen op tafel: boek, laptop (gesloten!), etui, pen en papier.

Slide 3 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Startopdracht
Wat is het verschil tussen taalkundig ontleden  en redekundig ontleden?

Slide 4 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
We gaan beginnen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheid

Slide 6 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
         Wat gaan we vandaag doen?
  • Laten zien dat je een taalsilhouet gemaakt hebt.
  • Grammatica: gezegde
  • Schrijfplan bespreken
  • Tekst schrijven/ 
  • Het boek IJsbarbaar / De Duik (ISK) uitlenen.

Slide 7 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Huiswerkcontrole: taalsilhouet en schrijfplan

Slide 8 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
           Leerdoelen
R Je weet wat een naamwoordelijk gezegde is.
T Je kunt bepalen of er in de zin een werkwoordelijk gezegde of een naamwoordelijk gezegde staat.
T Je kunt een schrijfplan voor een tekst over meertaligheid opstellen.
I Je kunt een tekst over jouw eigen meertaligheid schrijven. Hierbij volg je een schrijfplan en spel je de werkwoorden correct.


Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
           Leerdoel 1
R Je weet wat een naamwoordelijk gezegde is.

Slide 10 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Startopdracht
Wat is het verschil tussen taalkundig ontleden  en redekundig ontleden?

Slide 11 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Werkwoordelijk gezegde =
alle werkwoorden in de zin

Slide 12 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Werkwoordelijk gezegde =
alle werkwoorden in de zin

Slide 13 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Waaruit bestaat een naamwoordelijk gezegde?
A
koppelwerkwoord + een zelfstandig werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord + zelfst. naamwoord
C
koppelwerkwoord + naamwoordelijk deel
D
bijvoeglijk naamwoord + koppelwerkwoord

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Noem de negen koppelwerkwoorden

Slide 15 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen heten, dunken, vóórkomen.

Slide 16 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
           Leerdoel 2
T Je kunt bepalen of er in de zin een naamwoordelijk gezegde of een werkwoordelijk gezegde staat.

Slide 17 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?

Slide 18 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Wij zien scholieren.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wij zijn scholieren.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wij zijn aardig.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De vrouw wordt ziek.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De vrouw wordt gezien.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het boek schijnt mooi te zijn.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De zon schijnt
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De zon schijnt.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
C

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Het naamwoordelijk deel bestaat altijd:
A
uit één zelfstandig naamwoord
B
uit één bijvoeglijk naamwoord
C
uit één bijvoeglijk en één zelfstandig naamwoord
D
een naamwoord (plus eventuele woorden eromheen).

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Het naamwoordelijk deel in de zin "Wij zijn aardige leerlingen" is:
A
Wij
B
leerlingen
C
zijn leerlingen
D
aardige leerlingen.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het werkwoordelijk deel van een naamwoordelijk gezegde bestaat altijd :
A
alle koppelwerkwoorden in de zin
B
één koppelwerkwoord
C
één hulpwerkwoord
D
één koppelwerkwoord en één hulpwerkwoord

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Het werkwoordelijk deel in de zin "Zij schijnt aardig te zijn" is:
A
schijnt
B
schijnt
C
schijnt aardig te zijn
D
schijnt te zijn

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Het naamwoordelijk gezegde in de zin "Ik heet Jan" is:
A
Ik
B
Ik heet
C
heet Jan
D
Ik heet Jan

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Het naamwoordelijk gezegde in de zin "Mijn aardige buurvrouw blijkt docent te zijn geweest" is:
A
blijkt
B
blijkt docent
C
blijkt docent te zijn
D
blijkt docent te zijn geweest

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions


Hoe bepaal je wat het gezegde in de zin is?

Slide 33 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Heb je de lesstof begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

           Leerdoel 3
T Je kunt een schrijfplan opstellen voor een tekst over meertaligheid.

Slide 35 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Een schrijfplan maken
Wat zijn de kenmerken van een schrijfplan?

(Dus: hoe zit een schrijfplan eruit? Wat staat er in een schrijfplan?)

Slide 36 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
A

Slide 37 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Schrijfplan: jouw meertaligheid
- een uitleg van wat "meertaligheid" (officieel) is + voorbeelden.
- welke talen jij spreekt.
- in welke situatie jij welke taal spreekt.
- welke gevoelswaarde de talen voor jou hebben.
- verschillende aspecten (voordelen / nadelen) van jouw meertaligheid.
- talen die jij nog zou willen leren spreken + redenen waarom je deze talen wilt spreken.
- een conclusie.

Slide 38 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
EXTRA OPDRACHT
Maak het meervoud van de woorden:
- baby
- kolonie
- fotoalbum
- knie
- politicus

Slide 39 - Mind map

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Ik vind het makkelijk om de juiste meervoudsvorm te maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

This item has no instructions

          Extra
Je kunt jouw taalsilhouet mondeling beschrijven.

Slide 41 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Taalsilhouet
Beschrijf jouw taalsilhouet aan jouw buurvrouw of buurman.

Besteed hierbij in elk geval aandacht aan de volgende vragen:

- Waarom heb jij de talen deze kleur, vorm, grootte en plaats gegeven?
- Wat betekenen de talen voor jou?



Slide 42 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
           Leerdoel 2: controle
Jouw gesprekspartner heeft begrepen:
- welke talen jij (een beetje) beheerst.
- waarom jij deze talen deze kleur hebt gegeven.
- waarom jij deze talen deze vorm en grootte hebt gegeven.
- waarom jij deze talen deze plek in het silhouet hebt gegeven.
- wat deze talen voor jou betekenen.

Slide 43 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Leerdoel 3
T2 Je kunt een schrijfplan voor een tekst over jouw meertaligheid maken.

Slide 44 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Een schrijfplan maken
Wat zijn de kenmerken van een schrijfplan?

(Dus: hoe zit een schrijfplan eruit? Wat staat er in een schrijfplan?)

Slide 45 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
A

Slide 46 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Schrijfplan: jouw meertaligheid
- een uitleg van wat "meertaligheid" (officieel) is + voorbeelden.
- welke talen jij spreekt.
- in welke situatie jij welke taal spreekt.
- welke gevoelswaarde de talen voor jou hebben.
- verschillende aspecten (voordelen / nadelen) van jouw meertaligheid.
- talen die jij nog zou willen leren spreken + redenen waarom je deze talen wilt spreken.
- een conclusie.

Slide 47 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
           Leerdoel 3 : controle
Bevat jouw schrijfplan genoeg informatie over de inhoud  en de opbouw van de tekst die je gaat schrijven?

Slide 48 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Leerdoel 4
I Je gaat jouw eigen "meertaligheid" beschrijven in een tekst.

Slide 49 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
Het boek IJsbarbaar / De Duik (ISK) uitlenen

  • In drietallen.
  • Pasje / nummer gereedhouden! 
  • Aangeven of je bij de ISK-leerlingen hoort.

Slide 50 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoel 4 : controle
- Heb jij een goed gestructureerde tekst geschreven?

-Worden alle inhoudelijke elementen in de tekst beschreven?

- Klopt de werkwoordsspelling?

Slide 51 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Terugkijken 
op de leerdoelen
R Je kunt werkwoordsvormen correct spellen.
T Je kunt jouw taalsilhouet mondeling beschrijven.
T Je kunt een schrijfplan voor een tekst over meertaligheid opstellen.
I Je kunt een tekst over jouw eigen meertaligheid schrijven. Hierbij volg je een schrijfplan en spel je de werkwoorden correct.

Slide 52 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Woorden
aanvankelijk
de anekdote
het gemis
in aanraking komen met
naarmate
onderdompelen
op lange termijn
de streektaal
vloeiend
zich eigen maken

Slide 53 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Terugblik
- Wat ik geleerd heb, is ...

- Wat ik moeilijk vind, is...

- Waar ik meer over wil weten, is ...


Slide 54 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Slide 55 - Slide

This item has no instructions