Verleden tijd

Sterke en zwakke ww
1 / 35
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Sterke en zwakke ww

Slide 1 - Slide

Sterke Werkwoorden
                                
Bij sterke werkwoorden ( 'onregelmatige werkwoorden' genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen - liep - gelopen, wijzen - wees - gewezen, helpen - hielp - geholpen. 

Slide 2 - Slide

Verleden tijd

Slide 3 - Slide

t exkofschip

Slide 4 - Slide

't exkofschip

Slide 5 - Slide

Hij.......zijn hand
A
verwondte
B
verwonde
C
verwondde

Slide 6 - Quiz

de gouden ring........in de zon
A
blinkde
B
blinkte
C
blonkte
D
blonk

Slide 7 - Quiz

De helikopter.....neer
A
storte
B
stortte
C
storde

Slide 8 - Quiz

De kinderen.....hem uit.
A
lachtten
B
lachte
C
lachtte
D
lachten

Slide 9 - Quiz

Mijn vinger.....al de hele week
A
zwoer
B
zwoor
C
zweerde
D
zweerte

Slide 10 - Quiz

De tiener.........dat het een lust was.
A
flirde
B
flirte
C
flirtte
D
flirten

Slide 11 - Quiz

Hij.......al voor de zoveelste keer.
A
verhuisde
B
verhuizde
C
verhuiste
D
verhuizte

Slide 12 - Quiz

De koffie.....naar slootwater
A
smaakde
B
smaakdte
C
smaakte

Slide 13 - Quiz

Hij ........al zijn waar .......
A
prees af
B
preez af
C
prijste af
D
prijsde af

Slide 14 - Quiz

Hij.....al weer een smoes.
A
verzinde
B
verzinte
C
verzon

Slide 15 - Quiz

Het .......al de hele week zo hard.
A
waaide
B
waaite
C
woei

Slide 16 - Quiz

Zij.......dat het waar was.
A
zwoer
B
zwoor
C
zweerte
D
zweerde

Slide 17 - Quiz

De koning.....hem in de adelstand.
A
verhefde
B
verhefte
C
verhief

Slide 18 - Quiz

Zij.....steen en been.
A
kloeg
B
klaagde
C
klaagte

Slide 19 - Quiz

Het .......al de hele dag.
A
mistte
B
miste
C
misde

Slide 20 - Quiz

Hij.....het hele bestand
A
downloade
B
downloadte
C
downloadde

Slide 21 - Quiz

Mijn moeder....de natte lakens........
A
wringde uit
B
wrong uit
C
wringte uit

Slide 22 - Quiz

Mijn trui........heel erg.
A
pluiste
B
pluisde
C
ploos

Slide 23 - Quiz

Zij.....zich mij gedag te zeggen.
A
vervoeg
B
vervaardigde
C
vervaardigte

Slide 24 - Quiz

Mijn zusje.......het mysterie.....
A
ploos uit
B
pluisde uit
C
pluiste uit

Slide 25 - Quiz

Het huis....helemaal af.
A
brande
B
brandte
C
brandde

Slide 26 - Quiz

Mijn buren..........met de trein.
A
reisden
B
reisde
C
reisten
D
reiste

Slide 27 - Quiz

Het deeg.........de pan uit.
A
rijsde
B
rijste
C
rees
D
rijsdte

Slide 28 - Quiz

De stapel blikjes .......om.
A
valde
B
valden
C
vielen
D
viel

Slide 29 - Quiz

Hij.........alle foto's.
A
uploadde
B
uploadete
C
uploade

Slide 30 - Quiz

Het team.......naar de overwinning.
A
zwoegte
B
zwoegten
C
zwoegde
D
zwoegden

Slide 31 - Quiz

Hij......zijn geduld.
A
verliesde
B
verloor
C
verlieste

Slide 32 - Quiz

De deurwaarders.......alle schulden.
A
inden
B
inten
C
indde
D
indden

Slide 33 - Quiz

De boer......zelf zijn kippen.
A
slachde
B
slachte
C
sloeg

Slide 34 - Quiz

Ik .........het hele hek.
A
vernizde
B
vernizte
C
vernisde
D
verniste

Slide 35 - Quiz