Herhaling Defining / Non- defining relative clauses

Herhaling unit 3B + 3D 
Defining relative clauses >>>
Beperkende betrekkelijke bijzinnen
Non-defining relative clauses >>>
Niet beperkende betrekkelijke bijzinnen


1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling unit 3B + 3D 
Defining relative clauses >>>
Beperkende betrekkelijke bijzinnen
Non-defining relative clauses >>>
Niet beperkende betrekkelijke bijzinnen


Slide 1 - Slide

Relative pronouns
1. That is the man whose job is to test waterslides
2. It is a job which  almost every young person would love
3. He tests holiday resorts which have waterslides
4. He reports to the travel company where he works
5. There are a lot of people who would like to do this job 

Slide 2 - Slide

Relative pronouns
- which - things and animals >>> dingen en dieren
- who-people >>> mensen
- where-places >>> plaatsen
- whose-possession >>> bezit van mensen, dieren, dingen
- that - things and animals >>> dingen en dieren

Slide 3 - Slide

Defining relative clauses
Beperkende betrekkelijke bijzinnen komen direct na een zelfstandig naamwoord en geven onmisbare informatie over dat zelfstandig naamwoord. 
Voorbeeld:
- He is the doctor.
- Which doctor?
- He is the doctor who saved my mum (bep. betr. bijzin!)

Slide 4 - Slide

Plaats van de defining relative clauses
- Ze staan in het midden of aan het einde van een zin.
Voorbeeld:
- The man who told me about this plane was old.
- I met the young woman who cuts your hair.
Let op: je gebruikt geen komma's!

Slide 5 - Slide

That is the girl ............ broke her arm.
A
which
B
who
C
where

Slide 6 - Quiz

He works at a factory ........... chocolate is made.
A
that
B
whose
C
where

Slide 7 - Quiz

Do you know people ............. families live abroad?
A
whose
B
who
C
when

Slide 8 - Quiz

Non- defining relative clauses
* We gebruiken een niet-beperkende betrekkelijke bijzin (Engels"non-defining relative clause) om extra, niet belangrijke informatie over de eerste helft van de zin te geven
* Als je deze bijzin weglaat verandert de betekenis van de zin niet. 
* Je hoort er komma's bij te gebruiken.
* Belangrijk om te weten is dat je bij deze niet-beperkende betrekkelijke bijzinnen who, which, whose, where, when mag gebruiken, maar nooit that!

Slide 9 - Slide

 Non-defining relative clauses
Voorbeeld:
1. This man, who is 90 years old, is my best friend >> je kunt "who is 90 years old" gewoon weglaten. Dus:
- This man is my best friend.
Let op:  - je mag "who" niet door "that" vervangen, wanneer je komma's moet gebruiken (voor de extra info!)
- deze bijzin staat altijd in het midden van de zin

Slide 10 - Slide

Eric, ..............is sitting in front of me, is very handsome
A
which
B
whose
C
who

Slide 11 - Quiz

This book, ............ is lying on my desk, is mine.
A
that
B
which
C
whose

Slide 12 - Quiz

This boy, ........... sister is my friend, lives in Hasselt.
A
whose
B
who
C
where

Slide 13 - Quiz

Alles op een rijtje
Je gaat kijken naar een korte uitlegvideo die alles nogmaals herhaalt.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide