C5 § 5 Persoonlijk en bezittelijk vnw. les 1 2kgt

Cursus 5
Grammatica 
§ 5 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
les 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Cursus 5
Grammatica 
§ 5 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
les 1

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Laptop
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • lesdoel 
  • instructie
  • samen oefenen
  • zelfstandig werken
  • huiswerk
  • evaluatie

Slide 4 - Slide

Huiswerk nakijken
Maken:
§ 3 opdracht 5 blz. 207 (puzzel)





Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Nieuw lesdoel
  • Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen.



Slide 7 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 8 - Slide

persoonlijk voornaamwoord
Enkelvoud
Meervoud
Verwijst naar iemand


Onderwerp
Ik houd van de ATM.


Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het
Houden jullie van de ATM?

Wij, we, jullie, u, zij, ze



Geen onderwerp
Ik ga samen met hem.

Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het
Spreken we bij ons af? 


Ons, jullie, u, hun, hen, ze
Verwijst naar iets
Mag ik die nietmachine even, ik heb hem nodig. 
Luke heeft een nieuw kapsel. Ik vind het heel mooi.

Slide 9 - Slide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Slide 10 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Even oefenen
  1. pak je laptop
  2. open Lessonup
  3. voer lescode in
  4. voer je naam in 
  5. leg je boek open op blz. 210-211

Slide 13 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 14 - Quiz

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij, hem

Slide 15 - Quiz

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Ik heb ze van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze

Slide 17 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
A
hij
B
die
C
welke
D
hem

Slide 18 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord
Geen persoonlijk voornaamwoord
Het boek is van mij
Mijn speelgoed
Hun tassen
Ik schrijf hun een brief
Jouw zus
De hond is van jou

Slide 19 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 20 - Drag question

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Jouw
Jullie
Uw
Wij
Hun
Ik

Slide 21 - Drag question

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 22 - Drag question

Instructie huiswerk
Cursus 5
§ 5 pers.vnw. / bez.vnw.
blz. 210 en 211

opdracht 1 en 2

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Zelfstandig werken
Maak:
Cursus 5 §5 opdracht 1 en 2
blz. 210-211

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
1. Lezen 
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Huiswerk
Datum:
woensdag 20 september 

Maken:
§ 5 opdracht 1 en 2



Slide 27 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 28 - Slide