klas 3v hoofdstuk 3 paragraaf 3.1

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Paragraaf 3.1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
* Je kunt uitleggen wat een energiebron is
* Je kunt zes energiebronnen beschrijven
* Je kunt kenmerken van energiebronnen benoemen
* Je kunt de ideale energiebron beschrijven
* Je kunt vier kenmerken van de energietransitie benoemen
* Je kunt berekeningen met snelheid en vermogen uitvoeren
* Je kunt energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram, rekening houdend met de wet van behoud van energie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Energiebronnen
Leveranciers van een bruikbare soort energie noemen we: energiebronnen

Voorbeelden van energiebronnen zijn: fossiele brandstoffen, biomassa, wind, atoomsplijting, zon en aardwarmte


Slide 4 - Slide

Energieomzetters
Energieomzetters kunnen de energie uit een energiebron gebruiken om er één of meerdere andere soort(en)  energie van te maken

Bijvoorbeeld:
Mixer: Ee → Ek + Q
Houtvuur: Echem → Es + Q

Voor en na de energieomzetting is de totale hoeveelheid energie gelijk. Dit noem je: De wet van behoud van energie.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het vermogen van een windmolen

Vermogen (P) =  de hoeveelheid elektrische energie die door een windmolen per seconde wordt opgewekt
Eenheid: Watt (W)

Waar hangt dit van af?

Slide 8 - Slide

Het vermogen van een windmolen

Slide 9 - Mind map

Formule


P = vermogen in Watt (W)
k = constante van de windmolen 
v = windsnelheid in m/s
P=kv3

Slide 10 - Slide

Hoe groot is het vermogen van een windmolen met k = 1500 en een windsnelheid van 5 m/s?
P=kv3

Slide 11 - Open question

Hoe groot is het vermogen van een windmolen met k = 1500 en een windsnelheid van 5 m/s?



P = 1500 * 53 = 1500 * 125 = 1500 * 187 500 W

Deze windmolen wekt dus per seconde een hoeveelheid energie op van 187 500 J
P=kv3

Slide 12 - Slide

Aandachtspunten
* Je kunt als je P weet ook uitrekenen hoeveel zo'n windmolen per dag of per jaar aan energie levert

* Machten van 10 lastig? Kijk eens bij vaardigheid 3 op blz 175

* De snelheid moet in m/s. Moet je eerst in een opgave km/h omrekenen naar m/s dan is dat gedeeld door 3.6

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 3.1 opg 1 t/m 8 + 10

Slide 14 - Slide