PA1 Cap 6 presente perfecto + frases + voca

¿Qué tal?
Estás en la clase de español con Lessonup
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

¿Qué tal?
Estás en la clase de español con Lessonup

Slide 1 - Slide

Wat ga je in deze Lessonup les doen?

  • opfrissen van de  presente perfecto (voltooid tegenwoordige tijd) 
  • quizvragen  over  de presente perfecto, vocabulario en frases clave van Capítulo 6
  • huiswerk voor de volgende keer

Slide 2 - Slide

Repaso: Presente Perfecto

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Dus de voltooid tegenwoordige tijd gaat als volgt:
hulpwerkwoord HABER + voltooid deelwoord   bijvoorbeeld van hablar:
                   
                    he      hablado        =       ik heb gesproken
                    has    hablado        =        jij hebt gesproken
                    ha      hablado        =        hij /zij/ u heeft gesproken
                    hemos hablado     =       wij hebben gesproken
                    habéis hablado     =       jullie hebben gesproken
                    han     hablado        =      zij hebben gesproken

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord = 
stam van het werkwoord + ado of  + ido
Regelmatige werkwoorden
infinitief op....                                    voorbeelden:
  - ar   wordt  - ado                           visitar -> visitado,   hablar -> hablado
  - ir of - er  wordt  -ido                  vivir -> vivido,   venir -> venido
                                                                 comer -> comido,   beber -> bedido

Onregelmatige voltooid deelwoorden zijn:
hacer -> hecho   (gedaan, gemaakt)                      decir -> dicho (gezegd)
escribir -> escrito (geschreven)                              ver -> visto (gezien)

Slide 6 - Slide

Let op: de woordvolgorde van Spaanse zinnen

                        haber + voltooid deelwoord + rest van de zin
Voorbeeld: he comido tapas = ik heb tapas gegeten

En met een ontkenning in de zin: zet 'no' voor het hulpwerkwoord 'haber'

Voorbeeld: no he comido tapas = ik heb geen tapas gegeten 
Let op: de woordvolgorde van Spaanse zinnen

                        haber + voltooid deelwoord + rest van de zin
Voorbeeld: he comido tapas = ik heb tapas gegeten

En met een ontkenning in de zin: zet 'no' voor het hulpwerkwoord 'haber'

Voorbeeld: no he comido tapas = ik heb geen tapas gegeten 

Slide 7 - Slide

Y ahora unas preguntas ...
Maak de vragen op de volgende slides 
om te kijken wat je weet van 
de presente perfecto, de vocabulario en frases clave

Slide 8 - Slide

De "presente perfecto" heet in het Nederlands de...
A
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
B
voltooid verleden tijd (v.v.t.)
C
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
D
tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 9 - Quiz

de "presente perfecto" maak je door...
A
een vorm van haber + stam ww + ado/ido
B
een vorm van ir + a + hele ww
C
een vorm van estar + stam ww + ando/iendo
D
een vorm van tener + ado

Slide 10 - Quiz

schrijf het voltooid deelwoord op van:
visitar

Slide 11 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
beber

Slide 12 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
llover

Slide 13 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
ver

Slide 14 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
decir

Slide 15 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido

Slide 16 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 17 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 18 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen

Slide 19 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten

Slide 20 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Wij hebben gedanst

Slide 21 - Open question

Welk antwoord past bij:
¿Qué has hecho esta mañana?
A
Vamos a visitar a mis amigos.
B
He comprado ropa.
C
No tengo muchas ganas
D
Lo hemos pasado bien.

Slide 22 - Quiz

Welk antwoord past bij:
¿Qué vas a hacer ahora?
A
He ido al supermercado.
B
No lo sé.
C
Quedamos a las tres
D
Lo he pasado bien.

Slide 23 - Quiz

Hoe vraag je in het Spaans:
Heb je zin om naar het strand te gaan?
A
¿Lo has pasado bien en la playa?
B
¿Vamos a la playa?
C
¿Quedamos en la playa?
D
¿Tienes ganas de ir a la playa?

Slide 24 - Quiz

Vocabulario:  sleep de juiste combinaties naar elkaar toe
las montañas
la primavera
el móvil
el invierno
el verano
el otoño
el viento
la toalla

Slide 25 - Drag question

Leren als voorbereiding voor donderdag
Frases clave blz 56 en herhalen blz 53
Nls -> Spa

Slide 26 - Slide

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 27 - Quiz

Fin, gracias por tu atención

Slide 28 - Slide