De schrijver geeft informatie en geeft hierbij een uitleg of toelichting.
Objectief!
Meningen van anderen mogen genoemd worden.
Slide 2 - Slide
Herhaling tekststructuren
Inleiding
Kern
Slot
Probleem-oplossing
Probleem introduceren
Waarom aandacht voor probleem
Oorzaak-gevolg
Mogelijke oplossingen
Onderzoeksstructuur
Onderwerp onderzoek
Opzet onderzoek
Resultaten 1-2
Conclusie onderzoek
Slide 3 - Slide
Onderwerp en deelonderwerp
Als je een tekst hebt gelezen, kun je het onderwerp bepalen.
Een onderwerp bestaat vaak uit verschillende deelonderwerpen.
Een deelonderwerp herken je vaak aan een tussenkopje.
Onderwerp: iPad in de klas
Deelonderwerpen:
digitale schoolboeken
altijd internet
interactief onderwijs
Slide 4 - Slide
De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een heel korte samenvatting in één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen.
De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.
Om de hoofdgedachte te formuleren moet je duseerst het onderwerp bepalen.
Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
Slide 5 - Slide
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
Slide 6 - Open question
Het onderwerp
Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op:
de kop
de eerste zin of de eerste alinea
een illustratie bij de tekst
tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst
Slide 7 - Slide
Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 8 - Open question
Hoofdgedachte
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
Zo vind je een hoofdgedachte: 1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt? Antwoord in één goed geformuleerde zin.
Slide 9 - Slide
Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en dehoofdgedachte van een tekst iswat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.
Slide 10 - Slide
Waar vind je de hoofdgedachte?
Meestal in de eerste alinea of in het slot van een tekst.
De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan.
Let op! Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben.
Slide 11 - Slide
Welke zin is de kernzin van deze alinea?
A
De eerste zin
B
De laatste zin
C
De tweede zin
D
De alinea heeft geen kernzin
Slide 12 - Quiz
In welke alinea's van een overtuigende tekst staat het standpunt?