sterke en zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Spelling Par. 9

herhalen: persoonsvorm t.t   5 min.

uitleg:                                  20 min.

zelfstandig werken              10 min.

Evalueren                              5 min.

Vorige les: persoonsvorm t.t.

JIJ

Vorige les:

PV t.t.

ik - vorm

ik + t

ik + t

hele werkwoord

hele werkwoord

hele werkwoord

Vul de juiste vervoeging in van het ww. zakken (t.t.).


Door het kleine foutje ......... de leerling voor het examen.

Vul de juiste vervoeging in van het ww. gebruiken (t.t.).


............. jij ook die ene shampoo?

Vul de juiste vervoeging in van het ww. verrassen (t.t.).


Mijn ouders ..........mijn broertje voor zijn verjaardag.

Van rennen ..............(worden t.t.) ik altijd erg moe.

Anna ...........(worden t.t.) ook altijd moe van rennen.

Doel van deze les

•  weten wat sterke en zwakke werkwoorden zijn

Doel volgende les:

• de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven

Wat is een sterk werkwoord?

1. lachen
2. luisteren
3. dansen
4. hangen

Wat is een sterk werkwoord?

1. nakijken
2. klikken
3. groeien
4. knutselen

Wat is een sterk werkwoord?

1. zappen
2. racen
3. mikken
4. vallen

Wat zijn sterke werkwoorden?

1. slapen - vinden - geven
2. gokken - pakken - rennen

Wat is geen sterk werkwoord?

1. Hebben
2. Slaan
3. Fietsen
4. Verliezen

Bij een sterk werkwoord

1. Verandert de klank in de verleden tijd
2. Verandert de klank in de verleden tijd niet

ik ..................... (hebben v.t.)

ik ....................... (weten v.t.)

ik ....................... (verlaten v.t.)

ik ....................... (blazen v.t.)

ik ....................... (schrijven v.t.)

Maken:

Werkblad 

sterke werkwoorden

opdracht 5 nakijken

1. werd
2. deden
3. had
4.  waren 
5. liet
6. bleek
7. versloegen
8. verkoos

Afsluiting

• Huiswerk: les 3.8 opd. 2 t/m 5 afmaken
• Volgende les: les 4.8 - persoonsvorm v.t. zwakke werkwoorden

Spel