Kerstquiz

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Kerstquiz

Ronde 1: Feestdagen

7 vragen

Koningsdag is ook een feestdag op

1. Curaçao
2. Aruba
3. Sint Maarten
4. Alle 3

Wat is het oorspronkelijke doel van de kerstballen in de kerstboom?

1. Om boze geesten te verjagen.
2. Om te laten zien dat je rijk bent.
3. Om fruit na te bootsen.
4. Om de kerstman te verrassen.

In de kerstboom hangen ........(hoeveel?) kerstballen

Vroeger hingen mensen geen kerstballen, maar iets anders in de kerstboom, wat was dat?

1. Kastanjes
2. Bloemen
3. Ondergoed
4. Appels

Hoe heet dit nummer?

1. Last Christmas
2. Next Christmas
3. First Christmas
4. I Gave You My Heart

Hoe veel feestdagen zijn er?

1. 2
2. 12
3. 3
4. 174

Wat is de juiste volgorde van de feestdagen?

1. pasen-goede vrijdag-hemelvaart -pinksteren
2. goede vrijdag-pasen-hemelvaartsdag-pinksteren
3. goede vrijdag-pasen-pinksteren - hemelvaartsdag
4. pasen-hemelvaartsdag-goede vrijdag-pinksteren

Ronde 2: Algemene kennis

11 vragen

1. Welk planeet is het grootste
in ons zonnestelsel?

1. Jupiter
2. Saturnus
3. Uranus
4. Venus

2. In welk jaar werd de euro ingevoerd?

1. 2000
2. 2001
3. 2002
4. 2003

3. Hoeveel magen heeft een koe?

1. 1
2. 2
3. 4
4. 6

4. Hoeveel vakjes telt een schaakbord?

1. 48
2. 52
3. 64
4. 76

5. Welke voetbalclub staat ook wel bekend als "Rosso nera of Rosso Neri"

1. AC-Milaan
2. Barcelona
3. Juventus
4. Paris Saint Germain

6. Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?

1. Bom op Nagasaki
2. De val van Berlijn
3. Bom op Hiroshima
4. Operatie Market - Garden

7. De Eerste Wereldoorlog duurde van...

1. 1914 - 1917
2. 1914 - 1918
3. 1939 - 1945
4. 1940 - 1945

8. Wat is de 3e grootste gemeente van Nederland?

1. Groningen
2. Utrecht
3. Eindhoven
4. Den Haag

9. Waar staat RIVM voor?

1. Rijks Inlichtingendienst voor de Maatschappij
2. Rijksinstituut voor Maatschappij
3. Rijksinstituut Inlichtingen voor Milieu
4. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

10. Hoeveel inwoners heeft Nederland?

1. 5 miljoen
2. 180 miljoen
3. 7 miljard
4. 17 miljoen

11. Welk land hoort bij de vlag?

1. Slovenië
2. Servië
3. Rusland
4. Slowakije

Ronde 3: School

10 vragen

1. Wat is het leivelingsdrinken van meneer de Wild?

1. Ice tea
2. Cola
3. Cola zero
4. Cassis

2. Wie was er eerst? Ed of Thea?

1. Ed
2. Thea

3. Welke bekende Nederlander heeft hier op school gezeten?

1. Loisa Lamers
2. Ernst (van Ernst en Bobbie)
3. Ruben Nicolai
4. Erik Dekker

4. Hoeveel cavia's heeft mevrouw Wammes in haar leven gehad?

5. Op welke verdieping sliepen we in het hotel in Berlijn?

1. 4
2. 6
3. 3
4. 5

6. Hoeveel leuke feitjes heeft mevr. van de Elzen in de bus naar Berlijn verteld?

1. <10
2. te veel
3. 10+
4. 5

7. Met welke woorden beginnen de belangrijkste lessen van meneer Putman?

8. Hoeveel stappen moet je zetten tussen lokaal 3A en 35?

1. 88
2. 123
3. 177
4. 198

Hoe lang is de koud water machine er niet geweest?

10. Hoeveel kost een broodje carpaccio in de kantine? (bol)

1. 3,65€
2. 3,85€
3. 3,25€
4. 3,75€

Ronde 4: Natuurkunde

11 vragen

1. Wat is de netto kracht?

1. 490 N rechts
2. 490 N links
3. 150 N rechts
4. 150 N links

2. Wanneer ik een ijzeren buis doorbuig en deze behoudt zijn vorm noem ik dit plastische vervorming.

1. Juist
2. Onjuist

3. Welke plaatje geeft het beste de beweging van de kerstman weer als hij van jullie dak naar dat van de buren springt?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

4. Wat is de snelheid van de kerstman met Rudolf en de slee als hij in 24 uur 1 maal rond de aarde (40.000 km) vliegt.

1. lichtsnelheid
2. 10472 km/h
3. 5236 km/h
4. 1667 km/h

5. Wat gebeurt er met de voorwaartse kracht die de rendieren van de kerstman leveren als ze gedurende de nacht moe beginnen te worden?

F​w​​

F​vw​​

1. niets
2. wordt groter
3. wordt kleiner
4. wordt eerst groter en dan kleiner

6. Welke van deze sledes zal bij gelijk aantal cadeautjes de hoogste topsnelheid kunnen halen?

1. links boven
2. rechts boven
3. links onder
4. rechtsonder

7. Wat is de lading van een elektron?

1. −1,2⋅10​−22​​Ω
2. −1,6⋅10​−19​​V
3. −1,2⋅10​−19​​W
4. −1,6⋅10​−19​​C

8. Wat is de natuurkundige definitie van vermogen?

1. De kracht die nodig is om een object te versnellen
2. De tijd die nodig is om een afstand af te leggen
3. De hoeveelheid energie die per tijdseenheid wordt omgezet
4. De hoeveelheid energie die nodig is om een object te verplaatsen

9. Hoe lopen de elektronen in een elektrische schakeling?

1. van + naar -
2. van - naar +

10. Welke factor heeft GEEN invloed op de soortelijke weerstand van een draad?

1. De lengte van de draad
2. Het gewicht van de draad
3. De doorsnede van een draad
4. De soort draad

11. Wat stelt deze formule voor?