Thema A: Mens en dier: Fictie en werkelijkheid, les 1

Chayenne
Anabel
Machuse
Liam
Adam
Lucenzo
xxxxxxxx
Mjahed
Mikail
Elyamo
Andrijano
Damjana
Genaiza
Lynn
xxxxxxx
Solana
Naomi
Gallyon
Berteline
Gona
Kaylee
Ferduis
Zhyon
bord 
docent
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chayenne
Anabel
Machuse
Liam
Adam
Lucenzo
xxxxxxxx
Mjahed
Mikail
Elyamo
Andrijano
Damjana
Genaiza
Lynn
xxxxxxx
Solana
Naomi
Gallyon
Berteline
Gona
Kaylee
Ferduis
Zhyon
bord 
docent

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands!
 
Verbanden leggen tussen 
fictie en werkelijkheid

leg klaar: leesboek, laptop (dicht)
schrift en pen.

Slide 2 - Slide

Les : Wat gaan we vandaag doen?
lezen

 Thema A: Mens en Dier

  1. Theorie fictie en non-fictie
  2. Online werken aan Thema A opdrachten paragraaf 1 en paragraaf 2.


Slide 3 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 8 minuten lezen.

Boek niet bij je? meld bij mij! 
timer
8:00

Slide 4 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van de les:

  • kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
  • kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid

Slide 5 - Slide

Non-fictie en fictie
Non-fictie: Teksten waarin de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp, je wil overtuigen van zijn mening of je wil uitleggen hoe je iets moet doen. 

Fictie: Verhalen die de schrijver heeft verzonnen. Het doel van fictie is amuseren: de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, bijvoorbeeld omdat je het spannend, zielig of aangrijpend vindt. 

Slide 6 - Slide

Fictie
Fantasieverhaal: Een verhaal over dingen die in het echt helemaal niet kunnen gebeuren, is een fantasieverhaal. 
Bijvoorbeeld: Harry Potter. 

Realistisch: Verhalen waarin dingen gebeuren die heel goed ook in het echt zouden kunnen gebeuren, noem je realistisch.

Slide 7 - Slide

Fictie of non-fictie?

Slide 8 - Slide

Aan het werk: Thema A Mens en dier
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
hand opsteken
2. Docent
(de eerste 5 minuten help ik niet)
Je krijgt 
8 minuten de tijd
Opdracht: Maak eerst paragraaf 1 opdracht 1 (8 minuten). 
Let op: iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Klaar?
start met §2
timer
8:00

Slide 9 - Slide

Aan het werk: Thema A Mens en dier
timer
20:00
Opdracht: 
Maak daarna zelfstandig opdracht 
1 t/m 4 af van thema A paragraaf 2 online. 

Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
hand opsteken
2. Docent
(de eerste 5 minuten help ik niet)
Je krijgt 
20 minuten de tijd
Opdracht 1 paragraaf 1 =af
Let op: iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Klaar?
afmaken verhaal "jij over 15 jaar"
 of verder met de paragraaf fictie, non-fictie

Slide 10 - Slide

Samen aan de slag
Opdracht 5 
Thema A, paragraaf 2 (online) 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Huiswerk voor de volgende les


Geen huiswerk

Slide 13 - Slide

Afsluiting 
Lesdoelen:

Nu:

  • kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie √
  • kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid √

Slide 14 - Slide