This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les 8: Informatie opzoeken
Slide 1 - Slide
Deze les gaat over informatie. Vroeger moest je naar een bibliotheek gaan om informatie te vinden. Tegenwoordig kun je zo goed als alles vinden op het internet. Maar niet alles is betrouwbaar en bruikbaar.
Vandaag de dag wordt bijna alle informatie van het internet gehaald. Door het bekijken en beluisteren van video's, artikelen, boeken en podcasts is informatie altijd beschikbaar.
Introductie
Slide 2 - Slide
1: Wat verwacht je?
2: Hoe doe je het nu?
3: Aan de slag
4: Experiment
5: Quiz
6: Afsluiting
In dit onderdeel pas je toe wat je in 3: aan de slag geleerd hebt.
In dit gedeelte blik je vooruit op het onderwerp. Waar gaat het over en waarom is het belangrijk?
Hoe doe je het nu?
In dit gedeelte gaan we dieper in op de stof.
Test je kennis!
Bij tips vind je altijd een aantal handige leerstrategieën
Inhoudsopgave Les
Slide 3 - Slide
Informatie is overal om ons heen en zo goed als heel de dag beschikbaar.
We krijgen informatie van mensen, van onze mobiele telefoon, van de omgeving om ons heen. Dit noemen we informatiebronnen.
En in ons hoofd moeten we al die informatie verzamelen, sorteren en verwerken
Maar hoe doen onze hersenen dat eigenlijk?
Afbeelding: Een muurschildering uit de oudheid is ook een informatiebron
1: Wat verwacht je?
Slide 4 - Slide
Waar haal jij je informatie vandaan? En hoe sorteer jij of informatie betrouwbaar en bruikbaar is?
Beantwoord de vragen:
Hoe doe je het nu?
2: Hoe doe je het nu?
Slide 5 - Slide
Waar haal jij het liefst je informatie vandaan?
Hoe doe je het nu?
De bibliotheek
Het internet
Docenten
Boeken
Tijdschriften
Podcasts
Youtube
Schilderijen
Slide 6 - Poll
Hoe weet jij of een bron betrouwbaar is?
Hoe doe je het nu?
Slide 7 - Open question
Noem 3 websites waar jij vaak informatie vandaan haalt
Hoe doe je het nu?
Slide 8 - Open question
3.1: Zoeken op het internet
Theorie
Opdracht
Theorie
3.2: Slim zoeken
Theorie
Opdracht
Theorie
Je gaat nu aan de slag met twee onderwerpen
Je gebruikt het internet de hele dag en soms vraag je je misschien af waarom je eigenlijk moet leren. Bijna alles kun je vinden op het internet.
Maar hoe vind je goede informatie op het internet als iedereen alles op het internet kan zetten?
Er staat ontzettend veel informatie op het internet. Zoveel zelfs dat je soms geen idee hebt hoe je slim kunt zoeken op het internet. Er zijn een aantal manieren om slim te zoeken op het internet.
3: Aan de slag
Slide 9 - Slide
Op de afbeelding links zie je een overzicht van informatiebronnen.
De grootste informatiebron van dit moment is het internet, maar ook mensen, boeken en schilderijen zijn informatiebronnen.
3.1 Zoeken op het Internet
Slide 10 - Slide
De meeste informatie die we opzoeken vinden we tegenwoordig op het internet. In Nederland is zo goed als iedereen online, maar hoe zit dit eigenlijk met de rest van de wereld?
Bekijk hiervoor de video en beantwoord daarna vragen.
Opdracht 1: internet in de rest van de wereld
Slide 11 - Slide
Welk land wordt niet besproken in de video?
A
China
B
Venezuela
C
Colombia
D
Rusland
Slide 12 - Quiz
Hoeveel procent in Nederland heeft internet?
A
67%
B
94%
C
96%
D
99%
Slide 13 - Quiz
Hoeveel procent van de mensen heeft in Ethiopië toegang tot het internet?
A
10
B
12
C
20
D
22
Slide 14 - Quiz
In Ethiopië hebben meer mensen toegang tot het internet dan in Cuba
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
In China is elke website bereikbaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
VK is in Ethiopië het meest gebruikte platform
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Zoals je gezien hebt is internet niet in elk land vanzelfsprekend. In Nederland is dat wel het geval. Maar betekent dit ook dat alle informatie die je kunt vinden betrouwbaar is?
Niet alle informatie op het internet is betrouwbaar. Daarom moet je checken of informatie betrouwbaar en bruikbaar is.
Betrouwbaar = de informatie is te vertrouwen
Bruikbaar = de informatie is geschikt om te gebruiken
Als informatie niet betrouwbaar of bruikbaar is dan moet je de bron loslaten en weer op zoek gaan naar andere informatie.
Objectieve informatie is gebaseerd op feiten. De kwaliteit van deze informatie is meestal goed.
Serieuze kranten en tijdschriften geven meestal informatie die betrouwbaar is
Informatie is subjectief als het een persoonlijke mening is.
Deze informatie kan betrouwbaar zijn, maar kan ook heel goed onbetrouwbaar zijn.
Theorie 2: Betrouwbaar en bruikbaar
Slide 18 - Slide
Het is lang niet altijd even makkelijk om betrouwbaar van onbetrouwbaar te onderscheiden en subjectief van objectief... Laten we kijken hoe goed jij dit kan!
Beantwoord de vragen uit de Quiz:
Opdracht 2: Quiz - betrouwbare informatie
Slide 19 - Slide
Wanneer mag jij naar de kapper? Bron: Speld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Het hoogste gebouw ter wereld is 828 meter hoog
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 21 - Quiz
Matthijs de ligt is een betere voetballer dan Virgil van Dijk
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 22 - Quiz
Fake new is een voorbeeld van onbetrouwbare informatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Alles op het internet is betrouwbaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Een persoonlijke mening is objectief
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Iedereen kan info online zetten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Informatie op facebook klopt altijd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Fake news heeft als enige doel grappig te zijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Theorie 1: De 4 W's
Waar?
Waar komt de informatie vandaan? Is dat een roddelsite, facebook of een kwaliteitskrant.
Een belangrijke factor om te checken of informatie betrouwbaar is, is om te kijken naar het doel.
Voorbeeld:
Een reclametekst heeft als doel de lezer aan te sporen om iets te kopen. Of een roddelblad die met geruchten komt over een relatie van een beroemd stel. Deze informatie is meestal niet (helemaal) betrouwbaar
Een geschiedenisboek over de tijd van de Romeinen is betrouwbaar. Het doel is om de leze te informeren.
Wie?
Iedereen kan informatie op het internet zetten, maar dit betekent niet dat een persoon er ook echt verstand van heeft.
Vaak zie je onderaan wie het artikel, de video of de podcast heeft gemaakt.
Check die persoon en kom erachter of die persoon weet waar hij het over heeft.
Wat?
Wat is het standpunt op de site. Zijn dit veel meningen of veel feiten?
Soms is informatie wel juist, maar niet volledig of alleen maar vanuit één kant bekeken.
Daarom is het altijd belangrijk om informatie vanuit meerdere kanten te bekijken en te checken of je diezelfde informatie ook bij andere bronnen kunt vinden.
De regel van 3: Als 3 andere bronnen hetzelfde zeggen als jouw bron is de kans groot dat de informatie klopt.
Wanneer?
Vaak kun je op het internet vinden wanneer de tekst of video gemaakt is.
Is het informatie van 15 jaar geleden? Dan moet je je misschien afvragen of deze informatie nog wel zo betrouwbaar en bruikbaar is.
We gaan nu je kennis checken. Open de opdracht en kijk wat je tot zo ver hebt geleerd!
Opdracht 1: Check je kennis - begrippen
Slide 30 - Slide
Er is geen waterdichte checklist om te garanderen dat informatie betrouwbaar is. Hieronder hebben we een aantal vragen opgesteld die je kunnen helpen om te kijken of informatie betrouwbaar en bruikbaar is.
Check de bron. Wie heeft de tekst geschreven?
Wat is het doel van de tekst? Informeren, amuseren, aansporen?
Kun je feiten in de tekst controleren? Zijn er andere bronnen die hetzelfde zeggen.
Is de tekst goed en vakkundig geschreven?
Is de informatie volledig of juist vanuit één kant geschreven
Misschien wel het allerbelangrijkste is om je verstand te gebruiken. Is deze informatie logisch volgens je gezonde verstand?
Theorie 2: Checklist
Slide 31 - Slide
Bekijk de video over SMART
Maak een plannetje hoe jij in de toekomst:
Slimmer zoekt op het internet
OF beter checkt of bronnen betrouwbaar en bruikbaar zijn!
Je doet dit natuurlijk SMART
4: Experiment
Slide 32 - Slide
1. Je basisdoel (wat wil je bereiken?)
Slide 33 - Open question
2a. Maak het specifiek
Wat moet er bereikt worden?
Wie moet het doel bereiken?
Waar moet dit gebeuren?
Slide 34 - Open question
2b. Verwerk de antwoorden die je bij 2a hebt ingevuld nu in je doel
Slide 35 - Open question
3. Maak het meetbaar
Slide 36 - Open question
4. Maak het acceptabel (aantrekkelijk)
Slide 37 - Open question
5. Maak het realistisch
Slide 38 - Open question
6. Maak het tijdsgebonden. Wanneer moet het doel behaald zijn?
Slide 39 - Open question
Dit is mijn doel
Slide 40 - Open question
Quiz: Informatie opzoeken
5: Quiz
Slide 41 - Slide
Wanneer ik informatie zoek begin ik meestal bij:
A
Google
B
google
C
GOOGLE
D
Goegel
Slide 42 - Quiz
Kies de goede volgorde van informatie zoeken
A
Formuleer je zoekvraag
Bepaal de zoekstrategie
Selecteer en beoordeel informatie
Verwerk de juiste informatie
Presenteer de informatie
B
Bepaal de zoekstrategie
Formulier je zoekvraag
Verwerk de juiste informatie
Selecteer en beoordeel informatie
Presenteer de informatie
C
Formuleer je zoekvraag
Bepaal de zoekstrategie
Selecteer en beoordeel informatie
Presenteer de informatie
Formuleer je informatie
D
Formuleer je informatie
Bepaal de zoekvraag
Selecteer en beoordeel informatie
Verwerk de juiste vragen
Presenteer de strategie
Slide 43 - Quiz
Noem samen zoveel mogelijk informatie- bronnen!!!
Slide 44 - Mind map
Hoe kun je vragen over je onderwerp bedenken?
A
Met een mindmap.
B
Met WWWWH-vragen.
C
Door goed na te denken.
D
Vraag anderen wat zij interessant vinden.
Slide 45 - Quiz
Je hebt nu 2 minuten om betrouwbare, actuele, bruikbare info over de schoenen die je docent NU draagt te vinden! GO!
timer
1:00
Slide 46 - Open question
Ik weet nu wat informatiebronnen zijn.
Ik weet nu hoe ik slim kan zoeken op het internet.
Ik kan nu goed inschatten of informatie betrouwbaar of bruikbaar is