4. Frequentiebereik en oscilloscoop aflezen

4. Frequentiebereik en oscilloscoop aflezen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4. Frequentiebereik en oscilloscoop aflezen

Slide 1 - Slide

Notitie voor docent
Neem mee
- gitaar of fluit

Test van tevoren eventjes deze website: https://academo.org/demos/virtual-oscilloscope/ ,anders oscilloscoop pakken.

Het huiswerk is teveel voor één les. Tweede helft open zetten na de herhalingsles van hierna.


Slide 2 - Slide

Planning vandaag
  • Herhaling
  • Frequentiebereik
  • Oscilloscoop aflezen
  • Tijd voor huiswerk

Slide 3 - Slide

Eigensch
.

'pieptoon'
'bromtoon'
Snaarinstrument: korte, strakke en dunne snaar
Snaarinstrument: lange, losse en dikke snaar
Veel trillingen per seconde
Weinig trillingen per seconde
Oscilloscoopscherm (golven zitten dicht op elkaar)




Oscilloscoopscherm (golven zitten wijd uit elkaar)
Hoge frequentie (f)
Lage frequentie (f)
Korte trillingstijd (T)
Lange trillingstijd (T)
Herhaling: Hoge toon vs Lage toon 
Hoge toon                  Lage toon

Slide 4 - Slide

Eigensch
Trillingstijd: het aantal seconde dat 1 trilling duurt.
Grootheid: Trillingstijd, symbool T
Eenheid: seconde, symbool s
T=f1

Slide 5 - Slide

Eigensch
Frequentie: het aantal trillingen per seconde
Grootheid: Frequentie, symbool f
Eenheid: Hertz, symbool Hz
f=T1

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Frequentiebereik dieren 

Slide 8 - Slide

Frequentiebereik dieren 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Oscilloscoop
Een oscilloscoop kan (geluids)golven meten. Op een oscilloscoop stel je de tijdschaal in.
 
De oscilloscoop hiernaast is ingesteld op 5ms/div.

Dat betekent 5 milliseconde per vakje.
Een trilling duurt hier dus 10 ms.

Oscilloscoop

Slide 11 - Slide

Oefenopdracht 1
1

Slide 12 - Slide

Samenvattend - Frequentiebereik

Slide 13 - Slide

Samenvattend - Oscilloscoop aflezen

Slide 14 - Slide

Verwerkingsvragen
Dit is Huiswerk
In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben

Slide 15 - Slide

Opgave 4.1
Een toongenerator produceert een toon met een trillingstijd van 0,020 s.
a. Bereken de frequentie van die toon. (geef je berekening met formule en je antwoord met eenheid)
Bekijk klik de link hiernaast en bekijk de video voordat je vraag b beantwoord.
De toon wordt naar een luidspreker toegevoerd.
b. Hoeveel trillingen maakt de conus van de luidspreker in 15 minuten?
g
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 16 - Open question

Opgave 4.2
Een cirkelzaag met 12 tanden vreet zich met 3000 omwentelingen per minuut door een plaat hout.
Bereken de frequentie van de toon die je tijdens het zagen hoort.
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 17 - Open question

Opgave 4.3
Dennis sluit een toongenerator aan op een oscilloscoop. Zo kan hij drie verschillende tonen, A, B en C, zichtbaar maken. Hieronder is afgebeeld wat Dennis achtereenvolgens op het scherm ziet.
a. Hoeveel trillingen zijn aanwezig bij A, B & C?
b. Zet de trillingen in volgorde van lage naar hoge frequentie.

Slide 18 - Open question

Opgave 4.4
Dennis sluit een toongenerator aan op een oscilloscoop. Zo kan hij drie verschillende tonen, A, B en
C, zichtbaar maken. De tijdbasis van de oscilloscoop stelt hij voor elke toon opnieuw in. Hieronder is afgebeeld wat Dennis achtereenvolgens op het scherm ziet.
Bepaal de frequenties van de drie tonen A, B en C.
tip
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 19 - Open question

Opgave 4.5 Liam voert een test uit op een audiosysteem met diverse toonfrequenties. Hiernaast zie je hoe een oscilloscoop één van deze tonen weergeeft. De tijdschaal is ingesteld op 0,2 ms/div.
a Bereken de frequentie van deze toon.
b Hoeveel trillingen zal Liam op het scherm waarnemen als hij de tijdschaal instelt op 1,0 ms/div?
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 20 - Open question

Opdracht 4.6 - Jasper heeft een naald bevestigd aan een stemvork. Daarna brengt hij de stemvork in trilling en beweegt de naald over een met roet bedekte glasplaat. In de afbeelding hieronder is een stukje van deze plaat op ware grootte te zien. De lengte van het trillingsspoor bedraagt 6,3 cm. De stemvork trilt met een frequentie van 80 Hz.
a. Hoeveel trillingen zijn er zichtbaar op de glasplaat?
b. Hoeveel tijd is er nodig geweest om dit gedeelte van het golfspoor te tekenen?
c. Bereken met welke snelheid de stemvork over de glasplaat is bewogen.
vraag alleen voor VWO
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 21 - Open question

deel hier het huiswerk, anders wordt het teveel voor één les

Slide 22 - Slide

Opdracht 4.7 Je staat op 500 meter van een muur en fluit heel hard. Hoe lang in seconde duurt het voordat je je echo hoort? De geluidssnelheid door lucht is 343 m/s.
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules
g

Slide 23 - Open question

Opdracht 4.8 - Iris en Kees bevinden zich langs de rails. Hun onderlinge afstand is precies 1275 m. Iris slaat met een staaf op de rails terwijl Kees één oor op de rails houdt. Na 0,25 s hoort Kees de klap door de rails, daarna door de lucht.
Bereken de geluidssnelheid in staal.
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 24 - Open question

Opdracht 4.9 - Vervolg op de vorige vraag.
Bereken hoeveel tijd er zit tussen het tijdstip dat Kees de klap via de rails hoort en het tijdstip dat Kees de klap via de lucht (20°C) hoort.
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 25 - Open question

Opdracht 4.10 - Op een ossciloscoop van 8 vakjes breed is één trilling afgebeeld.
De tijdbasis staat ingestelt op 0,02ms/div.
Bereken de trillingstijd (T) in seconde.
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules
g

Slide 26 - Open question

Opdracht 4.11 - Op een oscilloscoop van 8 vakjes breed is één trilling afgebeeld.
De tijdbasis staat ingestelt op 0,02ms/div.
Bereken de frequentie (f).
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 27 - Open question

Opdracht 4.12 - Wat is trillingstijd?
A
Het tijd die het aantal golfjes er over doet.
B
de tijd dat het geluid aan is.
C
De tijd van één trilling.
D
De tijd van het golfspoor

Slide 28 - Quiz

Opdracht 4.13 - Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per seconde
B
Aantal trillingen in beeld
C
Hoogte van een trilling
D
Aantal hokjes in een trilling

Slide 29 - Quiz

Opdracht 4.14 - Bereken de frequentie van een trilling van 0,004 s
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules
g

Slide 30 - Open question

Opdracht 4.15 - Bereken de trillingstijd van een trilling met een frequentie van 250 Hz
Geef je berekening/uitleg met (eventuele) formules

Slide 31 - Open question

Opdracht 4.16 - Wat is de eenheid van frequentie?
g

Slide 32 - Open question

Opdracht 4.17 - Wat is fout?
A
T in s
B
F in Hz
C
f in Hz
D
v in m/s

Slide 33 - Quiz

Antwoorden open vragen
Opdracht 4.1
a. f = 1/T, f=1/0,020=50 Hz
b. Hij maakt 50 trillingen per seconde, er zitten 900 seconden in 15 minuten. Hij maakt dus (50x900) 45000 trillingen.
Opdracht 4.2
Hij heeft 12 tanden die 3000 keer per minuut langskomen.
Dit betekent dat er (12x3000)36000 tanden per minuut langskomen.
Dit betekent dat er (36000/60) 600 tanden per seconde langskomen
De frequentie is het aantal trillingen per seconde, het heeft dus een frequentie van 600 Hz (600 keer per seconde)
Opdracht 4.3
a. A = 1 trilling, B = 3 trillingen, C = 2 trillingen
b. A C B

Slide 34 - Slide

Antwoorden open vragen
Opdracht 4.4
A. 1 trilling is 10 hokjes, 1 hokje is 0,5 ms. Dus 1 trilling is 5 ms (=0,005 s). T = 0,005 s
f=1/T
f=1/0,005=200Hz
B.1 trilling is 3,3 hokjes, 1 hokje is 2,5 ms. Dus 1 trilling is 8,25 ms (=0,00825 s). T = 0,00825 s
f=1/T
f=1/0,00825=121Hz
C.1 trilling is 5 hokjes, 1 hokje is 0,1 ms. Dus 1 trilling is 0,5 ms (=0,0005 s). T = 0,0005 s
f=1/T
f=1/0,0005=2000Hz
Opdracht 4.5
a.1 trilling is 5 hokjes, 1 hokje is 0,2 ms. Dus 1 trilling is 1 ms (=0,001 s). T = 0,001 s
f=1/T
f=1/0,001=1000Hz
b.Er past 5x zoveel tijd in 1 hokje dus er passen 5x zoveel trillingen in. Het zijn nu 2 trillingen, dit zullen er dus 10 worden


Slide 35 - Slide

Antwoorden open vragen
Opdracht 4.6
a. 12
b. T=1/f
T=1/80=0,0125s
1 trilling duurt dus 0,0125 seconde, er zijn 12 trillingen. Dit duurde dus 0,15 s (12x0,0125).
c. v=s/t
s=6,3cm=0,063m
t=0,15s
v=s/t
v=0,063/0,15=0,42 m/s


Slide 36 - Slide

deel hier het huiswerk, anders wordt het teveel voor één les

Slide 37 - Slide

Uitwerkingen open vragen
Opdracht 4.7
formule:
t = s / v
gegevens:
s = 1000 (500x2, want echo heen en weer)
v = 343 m/s
berekening
t = 1000/343
resultaat
t = 2,9s
Opdracht 4.8
formule
v = s / t
gegevens
s = 1275 m
t = 0,25 s
berekening:
v = 1275 / 0,25
resultaat:
v = 5100 m/s
Opdracht 4.9
formule
t = s / v
gegevens
s = 1275 m
v = 343 m/s
berekening:
t = s / v
t = 1275 / 343 = 3,72 s
resultaat:
tijd door de rails: 0,25 s
tijd door de lucht: 3,72 s
verschil: 3,47 s
Opdracht 4.10
één trilling is 8 vakjes
één vakje is 0,02 ms
dus: één trilling is 0,16 ms = 0,00016 s
dus: T = 0,00016 s

Slide 38 - Slide

Uitwerkingen open vragen
Opdracht 4.11
formule:
f = 1 / T
gegevens:
T = 0,00016 s
berekening:
f = 1 / 0,00016
oplossing:
f = 6250 Hz
Opdracht 4.14
formule
f = 1 / T
gegevens
T = 0,004 s
berekening
f = 1 / 0,004
resultaat:
f = 250 Hz
Opdracht 4.15
formule
T = 1 / f
gegevens
f = 250 Hz
berekening:
T = 1 / 250
resultaat:
T = 0,004 s

Slide 39 - Slide