4TLfa - wo. 16/3/2022

4TL - dinsdag 15/3/'22
1.  Tout le monde est là? 
2.  Gele woordjes
3.  de 50 ww die je ook moet kennen.... > Stencils!
4.  m.o. vacances -  Fiene 
4.  Grandes Lignes  - Hfd. 10 - bron E + F + G + H
5.  Taakwerk!
    
    

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4TL - dinsdag 15/3/'22
1.  Tout le monde est là? 
2.  Gele woordjes
3.  de 50 ww die je ook moet kennen.... > Stencils!
4.  m.o. vacances -  Fiene 
4.  Grandes Lignes  - Hfd. 10 - bron E + F + G + H
5.  Taakwerk!
    
    

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Gele woordjes
suite à  = als gevolg van / na 
ne .. plus = niet meer
aucun = geen (van de twee)
rompre = breken, verbreken
soudain = plotseling
le mari = de echtgenoot
se souvient ( se souvenir) = herinnert zich (zich herinneren)

Slide 3 - Slide

Gele woordjes
il doit (devoir) = hij moet (moeten)
un rendez-vous = een afspraak
un bout = een stukje
prendre = nemen
le lendemain = de volgende dag
lève-toi (se lever) = sta op (opstaan)

Slide 4 - Slide

Gele woordjes
Na een ruzie praat een echtpaar niet meer met elkaar. Geen van beide wil de stilte verbreken. Plotseling herinnert de man zich dat hij de volgende dag om 5 uur moet opstaan om het vliegtuig te nemen voor een belangrijke zakelijke afspraak. Hij pakt een stukje papier en schrijft: "Wek me om 5 uur, ik moet met t vliegtuig." Het legt t goed in het zicht neer. de volgende dag wordt hij wakker om 9 uur. Woedend staat hij op en ontdekt een papier op zijn nachtkastje waarop staat: "Het is 5 uur. Sta op!"

Slide 5 - Slide

desw

Slide 6 - Slide

de 50 meest frequente w.w.
1. geef de Nederlandse vertaling
2. zet achter elk ww de juiste hoofdletter:
    O = Onregelmatig  / ER = regelmatig ww op -er / 
    IR =  regelmatig ww op -ir  / RE =  regelmatig ww op -re
3. Maak de rijtjes in de présent  en p.c. van de ww ...
     1 t/m 13, 15, 19, 21, 30, 32, 34, 36, 39, 41, 44, 47, 49
      (Tip: gebruik de ww stencils de je kreeg...)

Slide 7 - Slide

TB. blz. 58 opdr. 19

Slide 8 - Slide

TB. blz. 59 opdr. 20

Slide 9 - Slide

dialoog bij bron F : A la crêperie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

dialoog bij bron H : En promotion

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Chapitre 10-Parler Décrire un objet
art = noir
geel = jaune wit = blanc
groen = vert paars = violet
blauw = bleu oranje = orange
roze = rose bruin = brun/marron
vormen:
vierkant = carré
driehoekig = triangulaire
rechthoekig = rectangulaire
rond = rond
plat = plat
puntig = pointu
tamelijk groot/klein/licht/zwaar = assez grand/petit/leger/lourd

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

 l

Slide 19 - Slide

1.
C’est un truc rectangulaire.
C’est un truc en duvet.
C’est un truc blanc.
C’est un truc petit et leger.
C’est un truc qui sert à mettre la tête dessus pour dormir confortablement.

Slide 20 - Slide

2.
C’est un truc rond et haut.
C’est un truc en métal.
C’est un truc noir.
C’est un truc petit et leger.
C’est un truc qui sert à mettre / jeter des déchets dedans

Slide 21 - Slide

3.
C’est un truc assez long.
C’est un truc en métal ou en plastique.
C’est un truc noir.
C’est un truc petit et leger.
C’est un truc qui sert à écrire.

Slide 22 - Slide

5.
C’est un truc rectangulaire.
C’est un truc en métal et en plastique.
C’est un truc noir.
C’est un truc petit et leger.
C’est un truc qui sert à mettre / allumer la télé

Slide 23 - Slide

4.
C’est un truc en deux / en paire.
C’est un truc en cuir ou en caoutchouc.
C’est un truc noir et blanc.
C’est un truc assez petit.
C’est un truc qui sert à mettre à ses pieds pour marcher.

Slide 24 - Slide

6.
C’est un truc pointu avec 2 petits ronds.
C’est un truc en métal en en plastique
C’est un truc argent et noir et rouge.
C’est un truc petit et leger.
C’est un truc qui sert à couper du papier ou des tissus

Slide 25 - Slide

7.
C’est un truc rectangulaire et plat.
C’est un truc en papier
C’est un truc blanc et noir.
C’est un truc petit et très leger.
C’est un truc qui sert à lire

Slide 26 - Slide