Kennismaking ZH-branche

Kennismaking ZH-branche
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Kennismaking ZH-branche

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
- Inventariseren van leerbehoefte
- Verschillen tussen ziekenhuiszorg en VVT/GGZ/GHZ
- Onderzoeken in het ziekenhuis
- Chirurgische zorg
- Ziekenhuisinfecties
- Slechter het ziekenhuis uit dan het ziekenhuis in? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat ik graag zou willen bespreken met betrekking tot ziekenhuiszorg is....

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn verschillen tussen de ZH-zorg en de zorg in de VVT/ GHZ/ GGZ?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Onderzoeken in het ziekenhuis
Het medische onderzoek bestaat uit:
- Anamnese (uitvragen klacht, orgaansysteem, voorgeschiedenis, leefstijl, medicatie, familiegeschiedenis etc)
- Lichamelijk onderzoek (inspectie, auscultatie, percussie, palpatie, overig)
- Aanvullend onderzoek (beeldvormend, functie-onderzoek, labonderzoek, histologisch etc)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Anamnese
Het ezelsbruggetje 'ALTIS' bij uitvragen van een klacht. 
  • Aard (bijv. stekende pijn, drukkend gevoel, misselijkheid, draaiduizeligheid,......)
  • Lokalisatie (plek van de klacht, wel/geen uitstraling, slecht/goed lokaliseerbaar,.....)
  • Tijdsbeloop (wanneer begonnen, aanvalsgewijs/constant/verergerend,....)
  • Invloeden (momenten of omstandigheden die de klacht verergeren of verlichten (houding, eten/drinken, licht/geluid,.....))
  • Samenhang (andere klachten, bijv. misselijkheid bij buikpijn of duizeligheid bij hoofdpijn)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Anamnese
Ga in groepjes van 3 oefenen
Één student heeft een klacht, de tweede student vraagt deze uit en de derde observeert of de klacht volledig wordt uitgevraagd. 
Het gaat niet om het stellen van een diagnose. Probeer alleen antwoord te geven op de gestelde vragen

  • Aard 
  • Lokalisatie
  • Tijdsbeloop
  • Invloeden 
  • Samenhang


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Anamnese
Wanneer iemand een (onbegrepen) klacht heeft in een bepaald orgaansysteem kan het helpen om gericht het hele orgaansysteem uit te vragen. 

Bijv. bij buikpijn bij een vrouw vraag je het hele spijsverteringsstelsel, urinewegstelsel en voortplantingsstelsel uit. 
- Spijsvertering: slikklachten, misselijkheid, braken, boeren, gevoel dat eten niet wil zakken, krampen, geluiden uit de buik, frequentie ontlasting, kleur/geur/ dikte ontlasting,.....
- Urinewegstelsel: frequentie mictie, kleur/geur urine, pijn bij het plassen, incontinentie,....
- Voortplantingsstelsel (vrouw): seksuele activiteit (pijn, bloedverlies,...), menstruatiecyclus (duur, hoeveelheid bloedverlies, pijn,...), zwangerschappen, .....

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vragen over
bewegingsstelsel

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Lichamelijk onderzoek
Mw de Groot (45 jr) komt op de SEH vanwege aanhoudende buikpijn. De pijn is nu zo erg, dat mevrouw het thuis niet meer volhoudt; haar man heeft de SEH gebeld omdat zijn vrouw bijna flauwvalt van de pijn. Bij de anamnese zegt mevrouw dat haar hele buik al drie dagen pijn doet, het bij beweging erger wordt, eten en drinken geen invloed hebben, de ontlasting veel pijn doet, maar wel soepel van samenstelling is (BSC type 4, zonder bloed). Ze heeft een hormoonspiraal en heeft al jaren geen menstruatie meer gehad. 

Waar let je op bij het lichamelijk onderzoek?
- Inspectie                           - Percussie
- Auscultatie                       - Palpatie

Slide 10 - Slide

Bristol stool chart
Aanvullend onderzoek
Na de anamnese en het lichamelijk onderzoek wordt in het ziekenhuis vaak nog aanvullend onderzoek verricht. Hierin zit het duidelijkste verschil met de andere branches, waarin de huisarts/ verpleeghuisarts/ arts GHZ veel minder makkelijk toegang hiertoe heeft. 

Enkele groepen aanvullend onderzoek: 
- beeldvormend onderzoek              - functie-onderzoek
- labonderzoek                                        - cytologisch/ histologisch onderzoek
- overig

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aanvullend onderzoek
Dhr Ozkul (58 jaar) merkt sinds een aantal maanden dat zijn conditie hard achteruit gaat, bij geringe inspanning is hij al buiten adem. Daarnaast heeft hij steeds vaker last van angina pectoris, ondanks dat hij zijn medicatie trouw slikt. De huisarts heeft hem doorgestuurd naar de cardioloog voor verder onderzoek. 

-Welke aanvullende onderzoeken zou de cardioloog uit kunnen voeren. 
-Binnen welke groep horen deze onderzoeken.
-Welke ziektebeelden kun je aantonen of uitsluiten met deze onderzoeken?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Chirurgische zorg
Hoewel er natuurlijk grote verschillen zijn tussen verschillende ok's (een knieoperatie is totaal anders dan een hersenoperatie), zijn er ook wat overkoepelende thema's.
- Pre-operatieve zorg (screening, medicatie-aanpassing, nuchter,....)
- Narcose/ verdoving (lokaal/ regionaal/ algehele narcose)
- Post-operatieve klachten (pijn, misselijkheid/braken, hypotensie, psychisch,...)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Pre-operatieve zorg
Op basis van de pre-operatieve screening kunnen bepaalde maatregelen getroffen worden om de kans op complicaties tijdens de operatie te verkleinen:
- medicatie; stoppen, verminderen, veranderen, starten
- aanvullende behandelingen voor, tijdens of na operatie
- keuze voor anesthesievorm
- keuze voor uitgebreidheid operatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Anesthesie
Verschillende vormen van verdoving:

- Lokaal: bijv. bij hechten van een wond.
                                                         
 - Regionaal: bijv. operatie aan arm of been. 

- Algeheel: bij. aan operatie aan borst, buik

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Anesthesie

                                                     Zenuwblokkade           
                                                                Spinale ruggenprik


                                                     Epidurale ruggenprik
                                                               Algehele verdoving

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Twee soorten ruggenprik
Spinaal: tussen de ruggenmergvliezen, in de liquor (hersen/ruggenmergvloeistof), rondom de losse zenuwen die onderin het wervelkanaal liggen.

Epiduraal: buiten de ruggenmergvliezen. Werking van zenuwen die vanuit het ruggenmerg komen of daar naartoe lopen, wordt geblokkeerd.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Waarom moet tijdens algehele narcose de ademhaling overgenomen worden, maar blijft het hart wel normaal functioneren?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Voordelen regionaal t.o.v algeheel
Voordelen van locoregionale anesthesie t.o.v. algehele anesthesie:
- Patiënt blijft zelf ademen. Automatische bloeddrukregulatie vanuit de hersenen wordt minder verstoord. Hierdoor minder risico op (levensbedreigende) problemen met de vitale functies.
- Patiënt heeft niet de nadelen van algehele anesthesie, zoals een zere keel door de intubatiebuis, misselijkheid door de narcosemedicijnen, sufheid en verwardheid na de operatie.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Post-operatieve zorg
Na iedere operatie is er het risico van wondinfectie en/of nabloeding
- Toename van pijn, lokale zwelling + roodheid, koorts en versnelde hartslag zijn aanwijzingen voor een infectie. 
- Lokale zwelling, rood/blauwe verkleuring, toename van pijn en (klachten passend bij) bloeddrukdaling 
                                Vraag: welke klachten passen bij bloeddrukdaling?

Door langdurige inactiviteit/ immobiliteit ook verhoogd risico op trombose.

Door intubatie en inactiviteit ook verhoogd risico op pneumonie.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Post-operatieve zorg
Klachten/ problemen die zich vaak voordoen na een operatie (met algehele anesthesie):
- Pijn
- Misselijkheid/braken
- Saturatiedaling (door bradypneu)
- Bloeddrukdaling
- Hypothermie
- Urineretentie en obstipatie (vooral bij buik-ok's)
- Verwardheid/ delier (meer dan 1/3 v/d patiënten na heup-ok)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ziekenhuisinfecties
Infecties in het ziekenhuis opgelopen zijn vaker resistent tegen antibiotica

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Gevaren van
het ziekenhuis

Slide 24 - Mind map

Infecties
Bedrustcomplicaties
Delier
VRAGEN/ OPMERKINGEN?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions