• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Herhalen woordsoorten leerjaar 1hv

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Herhalen woordsoorten leerjaar 1hv
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Woensdag 8 november:
Herhaling Grammatica Woordsoorten, opdr. 1 t/m 7 + 9



Slide 4 - Slide

Welke woordsoorten ken je nog?

Slide 5 - Mind map

Woordsoorten klas 1
  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • lidwoord (lw): bepaald (blw) en onbepaald lidwoord (olw)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn) + stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
  • zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)
  • persoonlijk (pers. vnw.) en bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
  • voorzetsel (vz)
  • bijwoord (bw)

Slide 6 - Slide

zelfstandig naamwoord (zn)
  • mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
  • kan een lidwoord voor staan
  • heeft vaak een enkelvoud en een meervoud
  • kun je vaak een verkleinwoord van maken
  • ook eigennamen zijn zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Slide

Noteer de zelfstandige naamwoorden.
(zet er komma's tussen)

De hond Laika was het eerste dier in de ruimte.

Slide 8 - Open question

Noteer de zelfstandige naamwoorden.
(zet er komma's tussen)

Tijdens de rugbywedstrijd maakte Ahmed de mooiste try sinds tijden.

Slide 9 - Open question

lidwoord (lw)
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.

  • De en het zijn bepaalde lidwoorden (blw).
  • Een is een onbepaald lidwoord (olw).

Slide 10 - Slide

Noteer het lidwoord.
(Zet er komma's tussen)

De jonge atleet was een van de beste sporters van het land.

Slide 11 - Open question

Noteer het lidwoord. Benoem of het gaat om een blw of olw.
(lidwoord - blw/olw)

Bij een stormachtige wind bezwijken de meeste paraplu’s.

Slide 12 - Open question

bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • Bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over een zn. 
  • Ze kunnen voor, maar ook achter het zn staan.
  • Ze hebben vaak een korte en een lange vorm.

De rode pen. 
De pen is rood.

Slide 13 - Slide

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

De geurende, gekruide rijstschotel smaakte erg lekker.

Slide 14 - Open question

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Bij een luxe ontbijt in een hotel krijg je in elk geval versgeperst sinaasappelsap.

Slide 15 - Open question

Zelfstandig en hulpwerkwoord 
  • Zelfstandig werkwoord (zww) is het belangrijkste  
   werkwoord in de zin. Het geeft aan wat het onderwerp doet of 
   overkomt.
  • Hulpwerkwoorden (hww) komen voor in zinnen met meerdere 
   werkwoorden. Ze 'helpen' om het gezegde te maken.
  • Koppelwerkwoord (kww): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen 

Bij de bakker zou je lekkere gebakjes kunnen kopen.

Slide 16 - Slide

Noteer de hulpwerkwoorden en de zelfstandige werkwoorden.
(hww / zww : werkwoord)

Liam zou een pakje kauwgom hebben gestolen.

Slide 17 - Open question

Noteer de hulpwerkwoorden en de zelfstandige werkwoorden.
(hww / zww : werkwoord)

Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.

Slide 18 - Open question

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

  • Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan: Zij varen, ik leg het op de kast, jij speelt vals.
  • Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie 
   iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar 
   het bij hoort: Jouw schooltas, jullie boeken, mijn sleutels.

Slide 19 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 20 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Slide

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Ik vind het knap van jou dat je in de top-3 bent geëindigd.

Slide 22 - Open question

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Jullie moeten hem die bal weer teruggeven.

Slide 23 - Open question

Noteer de bezittelijke voornaamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Mijn broertjes zorgen goed voor hun wandelende takken.

Slide 24 - Open question

Noteer de bezittelijke voornaamwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Zij liet haar verfkwast boven op zijn tekening vallen.

Slide 25 - Open question

voorzetsel (vz)
  • Geeft vaak een plaats, tijd, reden of oorzaak aan.
  • Worden ook wel 'kastwoorden' of 'feestjewoorden' genoemd.
  • Op, achter, naast, tijdens, langs, van, onder, bij, tussen, ...

Slide 26 - Slide

Noteer de voorzetsels.
(Zet er komma's tussen)

Toen we gisteravond van de stad naar huis fietsten, kwamen we door het park.

Slide 27 - Open question

bijwoord (bw)
  • Als een bijwoordelijke bepaling (bwb) uit één woord bestaat, is 
   het een bijwoord.
  • Bijwoorden kunnen van alles aangeven:
   - Tijd: gisteren, vandaag, morgen, straks, vroeger
   - Plaats: hier, daar, ergens, nergens, er, overal
   - Zekerheid: ongetwijfeld, absoluut, zeker
   - Ontkenning: niet, nooit, geenszins

Slide 28 - Slide

bijwoord (bw)
Het bijwoord kan ook iets zeggen over een ander woord:
- werkwoord: Robert loopt hard.
- bijvoeglijk naamwoord: Het schilderij is erg mooi.
- ander bijwoord: Sietske fietste erg snel.

Slide 29 - Slide

Noteer de bijwoorden.
(Zet er komma's tussen)

De bijzonder gemotiveerde leerlingen doen morgen zeker mee aan de schrijfwedstrijd.

Slide 30 - Open question

Noteer de bijwoorden.
(Zet er komma's tussen)

Helaas is op Hawaï de vulkaan opnieuw uitgebarsten.

Slide 31 - Open question

Welke woordsoort vind jij nog lastig?

Slide 32 - Mind map

Hoe goed ken jij de woordsoorten nog?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Aan de slag!
Maak opdr. 1 t/m 7 + 9 van herhaling Grammatica Woordsoorten
Open het online boek - Cursus 5 Grammatica - WS herhaling leerjaar 1hv

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Kies uit: lezen in je leesboek, extra oefenen


timer
15:00

Slide 34 - Slide

Huiswerk
Woensdag 8 november:
Herhaling Grammatica Woordsoorten, opdr. 1 t/m 7 + 9



Slide 35 - Slide

More lessons like this

Herhalen woordsoorten leerjaar 1hv

May 2024 - Lesson with 33 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Grammatica Woordsoorten H1: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

February 2023 - Lesson with 32 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Grammatica Woordsoorten H1: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

September 2024 - Lesson with 35 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Les 49 en 50 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

February 2025 - Lesson with 30 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1 t/m 6 zoals op de toets wordt gevraagd

June 2023 - Lesson with 18 slides
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Grammatica hh + H1

February 2023 - Lesson with 32 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

NN7 HV2 - Herhaling leerjaar 1hv

September 2024 - Lesson with 45 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Oefenen alle woordsoorten 1 hv

December 2023 - Lesson with 24 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings