- Je herkent werkwoorden en verschillende soorten van het werkwoord
- Je herkent zelfstandige naamwoorden, (stoffelijk) bijvoegelijke naamwoorden en lidwoorden
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
1. Persoonsvorm: werkwoord verandert in tijd of bij meervoud
Het salaris wordt (werd) later uitbetaald
2.Infinitief: hele werkwoord
Jasper gaat om 12 uur lunchen
3. Voltooid deelwoord: iets is gebeurd
Fatima heeft haar rijbewijs gehaald
4. Tegenwoordig deelwoord: iets gebeurt gelijk met iets anders
Saskia houdt haar presentaties altijd het liefst staand
- Boek B bladzijde 150
- lees het gele stukje
- je kunt er lidwoord voorzetten: de, het, een: de afspraak
- je kunt ze in meervoud zetten: de afspraken
- je kan er een verkleinwoord van maken: het afspraakje
- een naam is ook een zelfstandig naamwoord
- geeft extra informatie over het zelfstandige werkwoord: de beste film
- stoffelijk bijvoegelijk naamwoord: zegt van welk materiaal iets is gemaakt: de gouden oorbellen
- bladzijde 152