H4.2 Hoe ontstond de industrie?

H4 'Mens en machine'


cursus 4.2 'Hoe ontstond industrie?'


Tijdvak 8:

Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 'Mens en machine'


cursus 4.2 'Hoe ontstond industrie?'


Tijdvak 8:

Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning

  • Lesdoelen vorige les
  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag 
  • Lesdoelen evalueren


Slide 3 - Slide

Herhaling lesdoelen 4.1

Slide 4 - Slide

1. Welke 3 beroepssectoren zijn er?
2. Noem bij elke sector 1 beroep

Slide 5 - Open question

Waarom werken mensen in arme landen veel in de landbouwsector?

Slide 6 - Open question

Wat betekent automatisering?
A
Dat alles vanzelf gaat.
B
Alle apparaten werken automatisch.
C
Als robots en machines het werk overnemen van mensen
D
Als machines en computers het werk overnemen van mensen

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen 4.2
  • Je kunt het begrip huisnijverheid uitleggen. 

  • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.


  • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.

 

  • Je 3 oude energiebronnen noemen.

Slide 8 - Slide

Zelfstandig / Instructie volgen

Zelfstandig werken:

Je leest eerst alle leerstoffen door (ong. 10-15min).
Je maakt eerst de begrippen en betekenissen lijstje van deze cursus.
Je maakt alle opdrachten van de cursus, ook de blauwe.
Tijdens de instructie ben je stil! en ben je KLAAR? Verdieping blz. 34, 35
Je kunt aan het einde van de les de lesdoelen beantwoorden

Instructie volgen:

Je doet mee met de uitleg.
Je maakt aantekeningen als dat nodig is.
Je hoeft niet alle opdrachten te maken.

Slide 9 - Slide

Voor de industiële revolutie
Huisnijverheid: het thuis maken van goederen door ambachtslieden en boeren.

Slide 10 - Slide

Voor de industriële revolutie
Oude energiebronnen:
  1. spierkracht
  2. dierkracht
  3. waterkracht
  4. windkracht

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

nieuwe energiebronnen
De stoommachine:
apparaat dat aangedreven
wordt door hete damp van
kokend water.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Gevolgen uitvinding stoommachine:
  • bouw van fabrieken, machines zijn te groot geworden.
  • veel productie in korte tijd.
  • goedkoop produceren, lage lonen
  • huisnijverheid houdt op te bestaan; kunnen niet meer concurreren met de fabrieken.
  • vervoer ging sneller (stoomtrein, stoomboot)

Slide 20 - Slide

Na de industriële revolutie
  • Machines doen het meeste werk i.p.v. mensen.
  • Mensen werken in fabrieken met machines.
  • Lage lonen, slechte arbeidsomstandigheden, kinderarbeid.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Les 1: Hoe ontstond de industrie?

Slide 23 - Slide

Welke jaren horen bij de '19e eeuw'?
A
1900-2000
B
1800-1900
C
1700-1800
D
1900-1950

Slide 24 - Quiz

Waar moet je aan
denken bij industrie?

Slide 25 - Mind map

De tijd vóór de Industriële Revolutie
Vanaf 1750 zijn er verbeteringen op de landbouw en neemt de bevolking toe in Engeland.

Katoen
: Materiaal (grondstof) wat wordt gebruikt voor het maken van kleding.

Koopmannen kopen het katoen op.

Boeren en ambachtslieden maken van dat materiaal textiel.
Een katoenplantage in de Amerika
Slaven
Katoenplant

Slide 26 - Slide

De tijd vóór de Industriële Revolutie
Huisnijverheid: In je eigen huis producten maken zoals textiel.

Textiel: Stukken/lappen stof waar uiteindelijk kleding van wordt gemaakt.

Veel kleine bedrijfjes die het hele 
jaar door werken
Een spinnenwiel
Textiel
Een familie die katoen spint
Eind 18e eeuw
Heel de familie werkte mee.

Slide 27 - Slide

Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?
A
De iPhone
B
De Playstation 1
C
De Spinmachine
D
De Stoommachine

Slide 28 - Quiz

De stoommachine
Energiebron: Spierkracht, dieren of de natuur (wind en water).

Bij een stoommachine zorgt de stoomkracht ervoor dat de apparaten bewegen

Nieuwe energiebron: Steenkool en hout. Deze energiebronnen zorgden voor stoomkracht.

Stoommachine wordt eerst gebruikt voor de mijnbouw.
Een verwarmde ketel zorgde dat er stoom uit kwam; stoomkracht.
Stoommachine in Nederland

Slide 29 - Slide

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?
A
Stoommachines zijn groter.
B
Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
C
Stoommachines worden minder snel moe.
D
Je hebt minder mensen nodig.

Slide 30 - Quiz

De Industriële Revolutie begint!
James Watt (1770) verbeterde de stoommachine. Producten worden door Machines gemaakt in fabrieken.
              Industrie

Mensen worden minder afhankelijk van de natuur.

Stoommachines zijn te groot voor in huis. Er ontstaan fabrieken.
De stoommachine werd gebruikt voor het maken van meer textiel. Hierdoor ontstaat de textielindustrie.
Grondstoffen (Katoen) worden nu door machines gemaakt tot een product (textiel).
James Watt

Slide 31 - Slide

Een typische fabriek tijdens de Industriële Revolutie (Engeland)
Hoge schoorstenen
Vervuiling (steenkolen)
Stoom
Grote hallen

Slide 32 - Slide

Leg in je eigen woorden de belangrijkste verandering tussen de periode vóór en tijdens de Industriële Revolutie

Slide 33 - Open question

Aan de slag
Maken:
  • Cursus 4.2 blz. 14 t/m 19 opdr. 2, 4, 6, 7, 8, 9, 10
  • Begrippen en betekenissen lijstje


Klaar:

  • Alle blauwe opdr.
  • Verdieping blz. 34, 35
  • Topografie blz. 36, 37

Slide 34 - Slide

Evaluatie Lesdoelen 4.2
  • Je kunt het begrip huisnijverheid uitleggen.

  • Je kunt het begrip industriële revolutie uitleggen.

  • Je kunt 3 gevolgen noemen waar de uitvindig van de stoommachine voor heeft gezorgd.

  • Je 3 oude energiebronnen noemen.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video