3.4 De WIC en Suriname

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Afronden 3.3

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waar de WIC zich mee bezig hield en waardoor de trans-Atlantische slavenhandel ontstond.

Kennischeck 3.2 en 3.3

Uitleg WIC

Zelfstandig verder onderzoeken.

Geschiedenis klas 2

Hoe is de les verlopen. 

Is het leerdoel behaald?

Neem deze Lesson Up door en maak de opdrachten van 3.4 (vraag 61, 63, 64, 72, 73, 75 en 79).

Kennischeck 3.2

1. Wat is een stapelmarkt en welke producten kwamen uit Azië en Europa naar de Republiek?
2. Wat is de moedernegotie? 
3. welk gevolg had de val van Antwerpen (1588) voor Amsterdam?

kennischeck 3.3

1. Waar gaat men in de Rep op zoek naar een eigen route naar Indie?
2. Wat was het doel van de VOC?
3. Noem drie kenmerken van de VOC.

De Republiek in de Gouden Eeuw

3.4 De WIC en Suriname

Leerdoel

Aan het eind van deze paragraaf kun je herkennen en uitleggen:

- waarmee de WIC zich bezig hield en 

- waardoor de trans-Atlantische slavenhandel ontstond.

1-De WIC

Bij dit onderdeel word je uitgelegd wat de WIC was en waarom het werd opgericht.

+ kijkopdracht

Oprichting WIC

• De Nederlanders wilden ook naar West-Afrika en Amerika. Daarom werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht

• Net zoals de VOC ontving de WIC het monopolie van de Staten-Generaal op de handel in deze gebieden.
• Naast handelen ontving de WIC ook het recht om andere (handels)schepen te kapen. Lees: afbreuk doen aan Spaanse handelsbelangen rond Atlantische Oceaan.

Piet Hein

Commandant bij de WIC

Veroverde in 1628 bij Cuba de Spaanse zilvervloot afkomstig van de koloniën.

Kaapvaart en Manhattan

• In 1624 bouwde de WIC op het eiland Manhattan het fort Nieuw Amsterdam.
• Een handelsfactorij waar gehandeld kon worden met de Indianen.
• De WIC probeerde er uiteindelijk een kolonie van te maken: Nieuw-Nederland.
• Dit mislukte en uiteindelijk ruilde de WIC Nieuw-Nederland voor Suriname met de Engelsen, in 1667.
• Nieuw-Amsterdam werd New-York..

2- Brazilië en slavenhandel

• In 1630 veroverde de WIC Portugees Brazilië, inclusief de slavenplantages.
• De WIC nam de plantages over en had hiervoor slaven nodig om op te werken.
• Fort El Mina in West-Afrika werd veroverd op de Portugezen. Dit omdat de WIC zelf wilde verdienen aan de handel. 

Vanaf hier ga je zelfstandig verder:

Lees de Lesson Up door en voer de taken uit die je tegenkomt.

Bij dit onderdeel maak je vraag 61, 63 en 64 op WB blz 91.

WIC en slavernij.

Noteer in je schrift het antwoord op deze vragen:

1a Welk probleem heeft de WIC op de plantages in Brazilië?

1b Hoe lost men dat op?

2 Waar ligt het hoofdkwartier van deze handel?

3 Beschrijf het proces van de handel in mensen. 

4 Hoeveel mensen zijn er door de WIC verhandeld?

Fort El Mina

• De Portugezen ontdekten dat je op de West-Afrikaanse kust slaven kon kopen van Afrikaanse slavenhandelaren
• Die slaven konden ze goed gebruiken voor hun suikerplantages in hun nieuwe kolonie Brazilië.

Fort El Mina

• In Afrika werden krijgsgevangen al eeuwen als slaaf verhandeld. Ver voordat Europeanen Afrika überhaupt hadden bereikt.

Aan boord van een slavenschip

• Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakten was vreselijk
• Ze werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
• Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
• Dode tot slaaf gemaakten werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
• Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken

Lees deze slide en bekijk de video hierna.

Beantwoord de kijkvragen in je schift.

Slaventransport

Beschrijf het verloop van de reis.

Hoeveel overtochten zijn er gemaakt?

En hoeveel mensen overleefden dit niet?

3- De driehoekshandel

• De WIC bleef actief in de trans-Atlantische slavenhandel.
• Vanuit de Republiek gingen schepen met wapens, goud/zilver naar West-Afrika, hier werden ze geruild voor slaven die naar Amerika werden gebracht. Vanuit Amerika gingen de schepen terug naar de Republiek met katoen, suiker, tabak en koffie. Dit noemen we de driehoekshandel.

Bij dit onderwerp maak je vraag 66 op WB blz 93.

4- Wereldhandel en concurrentie

• Met de moedernegotie, de VOC en de WIC verbond de Republiek de economieën van Europa, Azië, Afrika en Amerika. Zo ontstond er een wereldeconomie.

• In de loop van de zeventiende eeuw begon de concurrentie toe te nemen voor de Republiek. Met name vanuit Engeland kwam dreiging. Bijvoorbeeld door de Acte van Navigatie (1651).

Bij dit onderwerp maak je vraag 72 en 73  op WB blz 94.

5- Plantagekolonie Suriname

• Suriname werd de grootste plantagekolonie van de Republiek.
• Op de grote plantages woonde de plantagehouder in een groot huis. Daarnaast leefden er in kleine hutjes tot soms wel 250 slaven.
• Er waren slaven die ontsnapt zijn en een leven begonnen in de jungle. Zij worden 'marrons' genoemd. Ook het woord 'bosneger' komt hier vandaan.

Taak 1:  Bij dit onderwerp maak je vraag 75 op WB blz 95.

Taak 2: Je maakt in je schrift een aantekening over de video Leven op de plantage.

 Je bent aan het einde.

Goed gedaan!

Voor de volgende les:

Lees de Lesson Up een keer door en bekijk je antwoorden en aantekeningen.

Leer de tekst van 3.2 en 3.3.

les 2

Bespreken / herhalen

Oprichting WIC en handel van de WIC

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waar de WIC zich mee bezig hield en waardoor de trans-Atlantische slavenhandel ontstond.

Herhaling

Bespreken opdrachten

Geschiedenis klas 2

Hoe is de les verlopen. 

Is het leerdoel behaald?

Afsluitende opdracht maken:

vraag 79 op wb. blz 96.

De Republiek in de Gouden Eeuw

3.4 De WIC en Suriname

les 2

Bespreken / herhalen

Bespreken vragen

Hoofdvraag:

Waar hield de WIC zich mee bezig en waardoor ontstond de trans-Atlantische slavenhandel?

Kennischeck

Vragen wb bespreken

1. Wat is de relatie van deze brief met de WIC?
   
2. Om welke reden werd de WIC opgericht?
3. Wat wordt er bedoeld met ' wereldeconomie' en waar konden we dat aan zien?
4. welk land besloot de Republiek dwars te zitten en hoe deed zij dat?
5. Welk land werd de grootste plantagekolonie van Nederland?
6. Wat was kenmerkend voor het leven op deze plantages?

Op 5 november 1626 schrijft Pieter Schagen in Amsterdam een brief aan de Staten-Generaal. Hij doet verslag van de aankomst van het schip 't Wapen van Amsterdam, dat vanuit Nieuw-Nederland is terug gezeild met een flinke lading handel aan boord. Deze brief is ook de oudste bron waarin staat dat Manhattan door de Nederlanders is 'gekocht'. Dit document wordt wel beschouwd als de geboorteakte van New York.

Slavenhandel

vraag 61,63 en 64

* Atlantische driehoekshandel

vraag 66

* Wereldeconomie

vraag 72 en 73

* Suriname vraag 75

Afsluitende opdracht

WB blz 96 vraag 79 maken