Schoonmaken

Schoonmaken;
Waarom en waarmee?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schoonmaken;
Waarom en waarmee?

Slide 1 - Slide

Waar hebben we het over vandaag?

  • Waarom maken we schoon?
  • Welke niveaus zijn er?
  • Verschillende schoonmaakmiddelen zijn er?

Slide 2 - Slide

Waarom maken we schoon?

Slide 3 - Open question

Redenen om schoon te maken
  • Hygiëne (voorkomen van ziektes, klachten verminderen bij allergieën)
  • Veiligheid
  • Levensduur verlengend voor meubels en apparatuur
  • Prettige sfeer 

Slide 4 - Slide

Reinheidsniveau
Hoe schoon moet een ruimte zijn?
  1. Ruwschoon
  2. Huishoudelijk schoon
  3. Smetschoon

Slide 5 - Slide

Ruwschoon
Huishoudelijk schoon
Smetschoon

Slide 6 - Drag question

Schoonmaak-middelen



Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. 

Slide 7 - Slide

1: Reinigingsmiddel
Schoonmaakmiddel om aangehecht vuil te verwijderen

Basisch schoonmaakmiddelen (ontvetters)
Zure schoonmaakmiddelen (ontkalkers)

Synthetisch
Natuurlijk (groene zeep, soda, schoonmaakazijn)

Slide 8 - Slide

2: Onderhoudsmiddel
Geven materialen een extra beschermlaag

Moet passen bij het onderhoudsvoorschrift

Slide 9 - Slide

3: Desinfecteermiddel
Zorgen ervoor dat de meeste bacteriën dood gaan

Erg belastend voor het milieu

Slide 10 - Slide

4: Oplosmiddel
Gebruik je bij hardnekkig vuil

Deze middelen:
- Kunnen materialen aantasten
- Zijn schadelijk voor het milieu
- Gevaarlijk voor de gezondheid

Slide 11 - Slide

Kennistest

Slide 12 - Slide

Veiligheid is een reden om schoon te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Reinigingsniveau zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een operatiekamer moet ruwschoon zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

De garage moet huishoudelijk schoon zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van een reinigingsmiddel
A
Het verwijderen van roest.
B
Het verwijderen van water.
C
Het verwijderen van vuil.
D
Desinfecteren.

Slide 17 - Quiz

Een voorbeeld van een desinfecteermiddel is Chloor?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 18 - Quiz

Een voorbeeld van een onderhoudsmiddel is alcohol
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Desinfecteermiddelen zorgen ervoor dat de meest micro-organismen gedood worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Boenwas is een voorbeeld van een onderhoudsmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Synthetische schoonmaakmiddelen zijn beter voor het milieu
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Terpentine is een
A
Onderhoudsmiddel
B
Reinigingsmiddel
C
Desinfecteermiddel
D
Oplosmiddel

Slide 23 - Quiz

Een voorbeeld van een reinigingsmiddel is
A
Chloor
B
Schoenpoets
C
Schoonmaakazijn
D
Spiritus

Slide 24 - Quiz

Wat heb je geleerd wat je nog niet wist?

Slide 25 - Open question

Einde

Slide 26 - Slide