11-06-25 T3 uur 2 herhalen tekstverbanden signaalwoorden

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar zou deze les over gaan?
A
signaalwoorden
B
'verkeersborden'
C
tekstbegrip
D
Zowel A als B en C

Slide 2 - Quiz

Lesdoel: je weet (weer) wat signaalwoorden zijn en welke tekstverbanden ze aangeven.

Slide 3 - Slide

Signaalwoorden en tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband, een connectie. Dit noemen we een tekstverband. Tekstverbanden worden duidelijk gemaakt door signaalwoorden.
Door signaalwoorden begrijp je een tekst beter: je weet wat de bedoeling is.
Tip: gebruik ze ook als je zelf een tekst schrijft! 






Slide 4 - Slide

VERKEER

TEKST
  • heeft een doel

  • hulp via verkeersborden / stoplichten

  • als de hulp verwarrend is, weet je niet wat de bedoeling is

  • als de hulp ontbreekt, kom je er niet doorheen
  • heeft een doel

  • hulp via signaalwoorden

  • als de hulp verwarrend is, weet je niet wat de bedoeling is

  • als de hulp ontbreekt, kom je er niet doorheen, je geeft het lezen op

Slide 5 - Slide

Duidelijke verkeerssituatie, de verkeersborden helpen je. Zo zou een tekst ook moeten zijn.
Verwarrende verkeerssituatie, je weet niet precies wat de bedoeling is. Bij een tekst zou je niet weten wat de schrijver nou bedoelt.
Chaos in het verkeer, je hebt geen idee hoe je hier doorheen komt. Als dit een tekst zou zijn, zou je het lezen opgeven.

Slide 6 - Drag question

Duidelijke tekst, de signaalwoorden helpen je. Zo hoort het en je pannenkoeken worden vast heerlijk.
Verwarrende tekst, je weet niet precies wat de bedoeling is. Je pannenkoeken zouden kunnen lukken, maar ze kunnen ook mislukken.
Chaotische tekst, je hebt geen idee wat je moet doen en je pannenkoeken zouden zeker mislukken.
Pannenkoeken bakken
Pak een kom. Kijk ook naar onze tips om de beste pannenkoeken uit je pan te toveren! Daar doe je meel in. Meng alles goed door elkaar. Daarna voeg je de eieren toe. Maar eerst doe je er melk bij. 
Bakken maar! 

Bakken
Doe er meel in. Breek de eieren. Haal melk uit een pak. Roeren maar en bakken maar! 
Met deze tips weet je hoe je de beste pannenkoeken uit je pan tovert!
Pannenkoeken bakken
Pak een grote kom. Daar doe je eerst 250 gram meel in. Daarna doe je er 500 ml melk bij. Meng dit goed door elkaar, dat gaat het beste met een garde. Daarna voeg je 2 eieren toe.  Weer goed mengen. 
Bakken maar! 
Kijk ook naar onze tips om de beste pannenkoeken uit je pan te toveren!

Slide 7 - Drag question

Welke signaalwoorden weet je nog?
Zet er ook het tekstverband bij.

Slide 8 - Mind map

Overzicht van een aantal tekstverbanden en hun signaalwoorden 
       Tekstverband:                                      Signaalwoord:
       opsomming                                            ook, en, bovendien   
       (tijds)volgorde                                       eerst, ten tweede, daarna
       tegenstelling                                          maar, echter, toch    
       reden                                                      want, omdat, daarom        
       voorbeeld / uitleg                                  bijvoorbeeld, zoals, met andere woorden
       concluderend                                        dus, daarom, hieruit volgt
       oorzaak-gevolg                                     doordat, daardoor, zodat
       samenvattend                                       al met al, kortom

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
Wij spelen thuis vaak bordspellen bijvoorbeeld Regenwormen
(voorbeeld) 

Doordat de docenten op vrijdag veel huiswerk voor maandag hebben opgegeven, vielen mijn weekendplannen in het.
(oorzaak-gevolg)

Slide 10 - Slide

Spruitjes vind ik lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.
Het signaalwoord is:
A
vies
B
vind
C
maar
D
heel

Slide 11 - Quiz

Spruitjes vind ik heel lekker, maar zuurkool vind ik heel vies.
Maar is een signaalwoord voor een...
A
tegenstelling
B
reden
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor (tijds)volgorde?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
Hoewel
D
Denk aan

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitleg/voorbeeld?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
Hoewel
D
Denk aan

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
omdat
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor conclusie?
A
Zoals
B
Ten slotte
C
maar
D
dus

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tijdsvolgorde?
A
Ten eerste
B
Daarom
C
Bijvoorbeeld
D
Maar

Slide 18 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming / tijdsvolgorde
Signaalwoorden van reden
maar
ook
ten eerste
toch
want
echter
vervolgens
omdat

Slide 19 - Drag question

Geef aan hoe goed jij nu de signaalwoorden herkent én weet wat voor tekstverband ze aangeven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Maak de opdracht die wordt uitgedeeld: 

  • opdracht 1: vul de ontbrekende signaalwoorden in; kies ze uit de tabel.

  • extra uitdaging: opdracht 2 (woordenschat).

Slide 21 - Slide

  1.  D tegen
  2.  H Volgens
  3.  A Omdat
  4.  F Inmiddels
  5.  C echter
  6.  G Bovendien
  7.  B maar
Oplossing signaalwoorden - tel hoeveel je er goed hebt

8.  L op
9.   J zo
10. A Omdat
11.  E dus
12. I voor
13. L op
14. K Ook

Slide 22 - Slide

Hoeveel antwoorden had je goed?
014

Slide 23 - Poll

1. B
2. H
3. D
4. C
5. F
6. A
7. G
8. E
Oplossing moeilijke woorden - hoeveel heb je goed?

Slide 24 - Slide

Hoeveel antwoorden had je goed?
08

Slide 25 - Poll

Geef aan hoe goed je de stof over signaalwoorden en tekstverbanden nu snapt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll