2024-1 havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2024-1 havo

Dit moet sowieso behandeld worden deze blokles.

Planning

- Tekst 1 2024-1

- Algemene uitleg

- Individuele hulp

1. Met welk begrip kan de functie van alinea 2 ten opzichte van alinea 1 het
best aangeduid worden?

1. Gevolg
2. nuancering
3. tegenstelling
4. verklaring

2. Welke zin legt het best uit wat deze aandachtscrisis inhoudt?
Door het toenemende gebruik van sociale media en digitale technologie

3. Naast mentale zwakheid en verveling worden nog andere oorzaken voor
de aandachtscrisis genoemd in alinea 1 en 2.
Noem 3 oorzaken, nummer je antwoorden.

4. Vat de informatie uit alinea 4 en 5 samen door onderstaande tabel in te
vullen.
Zet de nummers 1 t/m4 onder elkaar.

5. Welke drie nadelige gevolgen zijn dat? Nummer je antwoorden.

6. Welk negatief gevolg hebben lunchvergaderingen voor de concentratie
van werknemers, volgens alinea 8 tot en met 10?
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen.

7. Welke twee uitspraken zijn in overeenstemming met de informatie in
tekst 1?
Noteer alleen de nummers van die twee uitspraken.

8. Welk effect is hiermee waarschijnlijk beoogd?

9. In hoeverre zal de auteur van tekst 1 deze kantoortuin van de toekomst
wel of niet een goed idee vinden? Licht je antwoord toe aan de hand van
informatie uit alinea 6 tot en met 10.

10. Vat het probleem en de twee oorzaken uit alinea 1 en 2 samen door
onderstaande tabel in te vullen. Neem de letters en nummers uit de tabel
over en zet je antwoord daarachter.

11. Geef per begrip aan wat ermee bedoeld wordt in tekst 2.
Noteer beide begrippen en schrijf je antwoord daarachter.

12. Wat wordt met deze uitspraak duidelijk gemaakt, gelet op tekst 2?

13. Wat is het antwoord op deze vraag, gelet op de strekking van tekst 2?

14. Wat is het doel van de historische schets in alinea 3 tot en met 5?

15. Leg uit in hoeverre deze bewering wel of niet wordt bevestigd door bron 2. Geef antwoord in één of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.

16. Welke drogreden en welke 2 nummers?

17. Citeer uit alinea 10 het zinsgedeelte waaruit blijkt wat met die nalatigheid
wordt bedoeld.

18. Citeer uit alinea 10 de twee woorden waarin de kritiek van tekst 2 op die
nalatigheid het sterkst tot uitdrukking komt.

19. Wat houdt dit filosofische argument in?

20. Wat moeten mensen oefenen voor hun geest, volgens alinea 11 en 12?

21. Welk argumentatieschema wordt vooral gebruikt voor de
hoofdargumentatie in tekst 2?

22. Welke zin geeft dat antwoord het best weer?

23. Welke zin geeft het tekstdoel van tekst 2 het best weer?

24. Hoe kan de houding van de auteur van tekst 3 ten opzichte van ontlezing
bij jongeren het best worden getypeerd?

25. Vul de tabel aan met de juiste informatie uit tekst 3. Neem de nummers uit de tabel over en zorg dat er correcte zinnen ontstaan.

26. Wat is het belangrijkste effect van dit commentaar?

27. Welke constatering over “deze tijd” is af te leiden uit bovenstaand citaat?

28. Wat is het antwoord op deze vraag, volgens tekst 3?

30. Welke omschrijving verwoordt het best de hoofdgedachte van tekst 3?

29. Aan wie wordt deze oproep gedaan, gelet op de conclusie van tekst 3?

Tekst 2

Tekst 3

Beide

1

2

3

4

5

6

7

32. Citeer deze zin uit tekst 3.

33. Welke bewoording in tekstfragment 1 is dat?

34. Neem de nummers uit onderstaande tabel over en geef steeds aan of de betreffende persoon het wel of niet eens is met de stelling en wat diens belangrijkste argument daarvoor is.

35. Wat is het belangrijkste doel van deze vergelijking?

36. Welke term geeft het best weer hoe er in alinea 3 en 4 wordt gedacht over de regelgeving rondom ouder- en partnerschapsverlof in Nederland?

37. Vat deze argumentatie samen aan de hand van onderstaande tabel. Neem hiervoor de nummers over op je antwoordblad en noteer daarachter de juiste aanvullingen. Zorg dat er correcte zinnen ontstaan.

38. Welke zin geeft de strekking van alinea 7 het best weer?

39. Welke twee redenen worden hiervoor genoemd in tekst 4?

40. Waarom zou een verplicht partnerverlof vaders beschermen tegen een competitieve arbeidscultuur, volgens tekst 4?