Hoofdstuk 11 - De vraag van Sabien

Hoofdstuk 11 - De vraag van Sabien
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11 - De vraag van Sabien

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Sabien heeft groene thee met citroen gemaakt. Ze zet de theepot op de tafel en gaat naast Paula op de bank zitten. 'Ik heb volgende week woensdag om elf uur een afspraak bij het consultatiebureau', vertelt ze. 'Het constellatiebureau? Wat is dat?' vraagt Paula. Sabien lacht. 'Moeilijk woord in het Nederlands hè? Op het consultatiebureau gaan ze Kesi meten en wegen. Ze kunnen dan zien of hij goed groeit.' 'Oké', zegt Paula, 'maar Kesi groeit prima, dat kan je ook wel zien zonder constulsiebureau!' Sabien moet zo hard lachen, de thee gaat bijna uit haar kopje. 

Slide 3 - Slide

Wat drinken Sabien en Paula?

Slide 4 - Open question

Welke zin klopt?
A
Sabien en Paula zitten op de stoelen.
B
Sabien en Paula zitten op de bank.
C
Sabien en Paula zitten aan tafel.

Slide 5 - Quiz

Paula kent het woord 'consultatiebureau'.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Op welk plaatje zie je een consultatiebureau?
A
B
C

Slide 7 - Quiz

Het consultatiebureau is alleen voor jonge kinderen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Sabien vindt Paula grappig.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Lees de tekst
'Dat is waar,' zegt ze. 'Maar een arts controleert ook de gezondheid van Kesi. Dat vind ik heel belangrijk.' 'Dat snap ik',  zegt Paula, 'maar wat wil je mij nu vragen?' Sabien zet haar theekopje terug op tafel. 'Ik wil graag met Kesi naar mijn ouders als ik klaar ben bij het consultatiebureau,' zegt ze. 'Ze wonen in Zwolle, dus ik ben dan pas laat in de middag terug.' 'Leuk!' zegt Paula. 'Maar wat wil je mij nu vragen?' Sabien lacht weer. 'Kan jij Daan woensdagmiddag van school ophalen?' vraagt ze dan. 'O, wat leuk!' roept Paula. 'Natuurlijk kan dat! Blijft hij dan de hele middag bij mij?' 'Ja', zegt Sabien. 'Jamar haalt hem weer op, als hij uit zijn werk komt.'

Slide 10 - Slide

Wat doen ze bij het consultatiebureau niet?
A
De baby meten
B
Kijken of de baby gezond is
C
De baby wegen
D
Foto's maken van de baby

Slide 11 - Quiz

De ouders van Sabien wonen in dezelfde stad als Paula
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat moet Paula doen met Daan?
A
oppassen
B
ophalen
C
schoonmaken

Slide 13 - Quiz

Paula vindt het een leuke vraag.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Lees de tekst
Maar Paula luistert al niet meer. Ze bedenkt allerlei dingen om samen met Daan te doen. 'Ik ga spelletjes met hem doen!' roept ze. 'Of we gaan wandelen in het bos, of we gaan koekjes bakken, of voetballen in de tuin!' Sabien lacht weer. 'Daan is vast heel blij met al jouw aandacht!' zegt ze. Ze kletsen nog een half uurtje en dan gaat Paula weer naar huis. Het is altijd gezellig met Sabien, denkt ze. Aan de herfst denkt ze niet meer. 

Slide 15 - Slide

Welke zin klopt?
A
Paula is druk
B
Paula is enthousiast
C
Paula is doof

Slide 16 - Quiz

Wat gaat Daan leuk vinden?
A
Dat Paula veel leuke dingen met hem wil doen
B
Dat hij bij iemand anders is
C
Dat hij nieuwe kleren aan mag

Slide 17 - Quiz

Waarom denkt Paula niet meer aan de herfst?
A
Het regent niet meer
B
De thee was lekker
C
Ze is vrolijk door Sabien

Slide 18 - Quiz

Lees de tekst
'Wat kijk je blij!' zegt Paul als Paula weer thuiskomt. 'Ja!' zegt Paula en ze vertelt dat ze volgende week woensdag gaat oppassen. 'Dat vind ik zo leuk!' zegt ze. Paul lacht. 'Ik ben blij dat je weer blij bent,' zegt hij. 'Maar je moet woensdag toch naar school?' 'Dan ga ik lekker niet naar school,' zegt Paula. 'Een middagje met Daan is veel leuker.' 

Slide 19 - Slide

Paula vertelt aan Paul dat ze niet meer verdrietig is
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Kan Paula woensdag oppassen?
A
ja, ze is vrij
B
nee, eigenlijk niet

Slide 21 - Quiz

Wat gaat Paula doen?
A
Ze gaat naar school en neemt Daan mee
B
Ze gaat niet naar school
C
Ze meldt zich ziek op school

Slide 22 - Quiz