Formules

De grote
formule
Quiz
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

De grote
formule
Quiz

Slide 1 - Slide

FeCO3 is een ...
A
Metaal
B
Verbinding
C
Ionaire stof
D
Moleculaire stof

Slide 2 - Quiz

Hoeveel H'tjes zitten er in NH4OH
A
4
B
5
C
1
D
6

Slide 3 - Quiz

De naam van C2H6O is..
A
glucose
B
alcohol
C
ethanol
D
methanol

Slide 4 - Quiz

Is dit een alkaan of alkeen?
A
Alkaan
B
Alkeen

Slide 5 - Quiz

Er bestaan ook verschillende ijzeroxiden. Sommige daarvan bevatten alleen Fe2+, andere alleen Fe3+ en weer andere bevatten zowel Fe2+ als Fe3+. Een bepaald ijzeroxide wordt weergegeven met de formule Fe3O4.
Welke uitspraak over de aanwezigheid van Fe2+ en Fe3+ in Fe3O4 is juist?

A
in Fe3O4 komt alleen Fe2+ voor.
B
in Fe3O4 komt alleen Fe3+ voor.
C
in Fe3O4 komen Fe2+ en Fe3+voor in de verhouding 1 : 2.
D
in Fe3O4 komen Fe2+ en Fe3+ voor in de verhouding 2:1.

Slide 6 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van aluminiumhydroxide

Slide 7 - Open question

Wat is de formule van de stof zuurstof

Slide 8 - Open question

metalen
zouten
moleculaire stoffen
ijzer
suiker
zuurstof
ijzerbromide
Bariumchloride
koper

Slide 9 - Drag question

Wat is de formule van ammoniak gas?

Slide 10 - Open question

Wat geeft een Romeins cijfer aan?
A
aantal ionen
B
- lading
C
+ lading
D
aantal atomen

Slide 11 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van salpeterzuuroplossing

Slide 12 - Open question

Wat is de juiste formule van sulfide
A
S
B
S2
C
SO4
D
SO42

Slide 13 - Quiz

Wat is hier de alkaan?
A
C8H16
B
C7H15
C
C33H66
D
C25H52

Slide 14 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van ijzer(II)fosfaat

Slide 15 - Open question

Wat is de naam van (NH4)2S

Slide 16 - Open question

Wat is de formule van ijzer(III)nitraat?
A
Fe(NO3)3
B
Fe3(NO3)3
C
Fe3NO3
D
FeNO3

Slide 17 - Quiz

Wat is de naam van P2O5

Slide 18 - Open question

Neutraal

Negatief

Positief
Niet metaal ionen
Metaal ionen
Zouten
Moleculaire stoffen
Atomen
Ionen

Slide 19 - Drag question

Wat is de juiste formule van ammonia?
A
NH3 (g)
B
NH4 +
C
NH3 (aq)
D
Am

Slide 20 - Quiz

Welke naam hoort bij de formule H2O2?

Slide 21 - Open question

Geef de juiste (kloppende) formule van kopernitraat.

Slide 22 - Open question

Wat is de lading van chromaat in PbCrO4
A
4+
B
2-
C
2+
D
4-

Slide 23 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van difosfortrioxide

Slide 24 - Open question

Geef de (kloppende) formule van salpeterzuur

Slide 25 - Open question

Zouten

Moleculaire stoffen
Natriumjodide
CuO
NH3
Methaan
KF
NaCl

Slide 26 - Drag question

Welke stoffen zijn twee-atomige-moleculen?
A
zuurstof, waterstof, stikstof
B
zuurstof, water, broom
C
zuurstof, waterstof, koolstof
D
waterstof, ijzer, zuurstof

Slide 27 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
Bij een zuur reageert altijd het gehele molecuul
B
Bij een base heb je de keuze uit 2 deeltjes
C
Bij een zuur reageert alleen het H+ deeltje
D
Bij een base heb je altijd een negatief deeltje wat reageert

Slide 28 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van tinsulfaat

Slide 29 - Open question

Geef de (kloppende) formule van chloorgas

Slide 30 - Open question

Geef de naam van CdS
A
cadmiumsulfaat
B
cadmiumsulfide
C
kobaltsulfaat
D
kobalsulfide

Slide 31 - Quiz

Welke naam hoort bij NO3

Slide 32 - Open question

Geef de (kloppende) formule van tin(IV)fosfaat

Slide 33 - Open question

Geef de (kloppende) formule van azijnzuur

Slide 34 - Open question

Welke deeltjes kunnen reageren als basen?
A
H
B
OH-, O2-, NH4
C
OH- , O2-
D
CO3 2-, NH3

Slide 35 - Quiz

Wat is de naam van SO2

Slide 36 - Open question

Geef de (kloppende) formule van ammoniumsulfide

Slide 37 - Open question

Wat is de naam van FeCO3

Slide 38 - Open question

Wat is de juiste formule van butaan
A
C2H6
B
C4H10
C
C2H4
D
C4H8

Slide 39 - Quiz

Geef de (kloppende) formule van ammoniumhydroxide

Slide 40 - Open question