This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Zwarte vissen
Soms,
het gebeurt weleens,
worden gedachten zwarte vissen.
Ze botsen tegen de glazen muren
van mijn hoofd.
Maar ik laat het er niet bij.
Ik wrijf ze op tot blinkende vogels,
doe het raam open
en wuif ze eruit.
Een veer zweeft na.
Een zwarte.
Maar de vogels zijn verdwenen.
(Gil vander Heyden)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
15 minuten lezen
Korte herhaling
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Doelen
- Je kunt verschillende tekststructuren herkennen
- Je kunt de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen.
Slide 3 - Slide
timer
15:00
Slide 4 - Slide
even herhalen...
Slide 5 - Slide
De alinea
Een tekst is verdeeld in alinea's.
De zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
De kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van een alinea!
Slide 6 - Slide
Tekstverbanden
Zinnen in een tekst staan met elkaar in verband. Zinnen die bij elkaar horen vormen samen alinea's.
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen, dit noem je tekstverband. Enkele voorbeelden: chronologisch tekstverband, concluderend tekstverband, opsommend tekstverband.
De verbanden tussen de zinnen en alinea's herken je aan signaalwoorden-> enkele voorbeelden: dus (concluderend tekstverband), eerst (chronologisch tekstverband) en evenals (vergelijkend tekstverband)-> zie blz 246-247
Slide 7 - Slide
Signaalwoorden
Geven het verband aan tussen zinnen en alinea's
Geven belangrijke informatie over de opbouw van een tekst
Verbanden:
- opsommend - doel - middel
- tegenstellend -redengevend
- oorzakelijk - toegevend
- voorwaardelijk - chronologisch
- vergelijkend - samenvattend
- toelichtend - concluderend
Slide 8 - Slide
oefenen op mobiel of laptop
4 vragen
Log in met je voornaam
Doe geen andere dingen op je telefoon
Slide 9 - Slide
Een tekst is gebaseerd op de argumentatiestructuur. Wat staat er in de inleiding?
Slide 10 - Open question
Een tekst is gebaseerd op de probleem/oplossingstructuur. Wat staat er in het slot?
Slide 11 - Open question
Een tekst is gebaseerd op de aspectenstructuur. Wat is het schrijfdoel?
Slide 12 - Open question
Welke structuren ken je nu?
Slide 13 - Mind map
Aan de slag
Keuze
Werken aan je weektaak
Lezen
Oefenen met werkwoordspelling (www.gespeld.nl)
Slide 14 - Slide
- Je kunt verschillende tekststructuren herkennen - Je kunt de tekst opdelen in betekenisvolle eenheden en de functie van deze eenheden benoemen.
Ik heb de leerdoelen gehaald!
Ik weet al veel maar de puntjes moeten nog op de i.
Ik heb deze doelen niet gehaald en moet echt nog even oefenen.
Slide 15 - Poll
Tot volgende week!
Zijn er nog vragen?
Zorg dat je je spullen op orde hebt! Leesboek mee!