5.5_Geschiedenis van het leven op aarde_deel 1

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Slide

Alle eicellen van een vrouw hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Straling is een mutagene invloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Een albino is een mutant.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie.
De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?
A
8
B
16
C
32
D
64

Slide 6 - Quiz

In de kern van een cel van een kat zitten 19 chromosomen.
Deze cel is een lichaamscel.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 8 - Quiz

Zet in de juiste volgorde
van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 9 - Quiz

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat gaat er mis bij kanker in de celdeling?

Slide 11 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 12 - Slide

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan ik:
  • beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat is een fossiel?
Fossielen = versteende overblijfselen van 
organismen of afdrukken van organismen 
in gesteenten.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Hoe ontstaat een fossiel? (fossileren)
Vaak blijven alleen harde delen over van het organisme.

Slide 17 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Slide

Aan het (huis) werk
Lees blz. 143 t/m 147
Maak basisstof 5.5 opdracht 1, 4, 9

Klaar? 
  • Test jezelf 5.1 t/m 5.4
  • Leer begrippen 5.1 t/m 5.5

Slide 19 - Slide

Afsluiting

Welke zijn voorbeelden van fossielen?
A. Een versteend organisme
B. Een versteende afdruk van een plant
C. Een mug in barnsteen (versteende hars)

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Waarom worden er van schelpdieren veel meer fossielen gevonden dan van wormen?

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Waarom worden er van schelpdieren veel meer fossielen gevonden dan van wormen?

Zachte delen vergaan vaak te snel 
om te kunnen fossiliseren.

Slide 22 - Slide