Deeltaak 3 week 3 WWW 1

WWW


waanzinnige
werkwoorden
week
!!!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WWW


waanzinnige
werkwoorden
week
!!!

Slide 1 - Slide

Na deze les ...
-weet je weer hoe het zat met het vervoegen van de regelmatige werkwoorden
-heb je de werkwoorden haben en sein in TT en VT weer scherp
- is het je weer duidelijk hoe je een voltooid deelwoord maakt 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vertaal:
hij heeft

Slide 5 - Open question

Vertaal:
jullie zijn

Slide 6 - Open question

Vertaal:
jij had

Slide 7 - Open question

Vertaal:
ik was

Slide 8 - Open question

Regelmatige werkwoorden vervoegen

Slide 9 - Slide

Das schwache Verb im Präsens 

ich
du
er/es/sie
wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/het/zij
wij
jullie
zij/u
(fe)
e
st
t
en
t
en
Als je een zwak werkwoord wilt vervoegen, dan haal je -en van het hele werkwoord af. (wohnen -> wohn). 
Dan bepaal je welke vorm je nodig hebt (ich, du, er, etc) en kies je de bijbehorende uitgang.
Als je de uitgangen van links naar rechts leest en je zet er fe voor
dan krijg je het woord feesttenten. Hiermee kun je de uitgangen van de regelmatige
werkwoorden onthouden.

Slide 10 - Slide

Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te strepen

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  radeln > radel

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Oefen nu zelf en kijk of je het snapt:
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 13 - Quiz

Welke twee persoonlijke voornaamwoorden hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft

Slide 15 - Quiz

Bijzonderheden
stam eindigt op -d of -t     


du, er/sie/es, ihr    >    krijgen een extra 'e'

(dan is het makkelijker uit te spreken!)

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
reden (= praten)                          >              du  red est
                                                                             er   red et / sie red et
                                                                             ihr  red et
atmen (= ademen)                      >              du atm est
                                                                             er   atm et  / sie atm et
                                                                             ihr  atm et

Slide 17 - Slide

Probeer het nu zelf!
Vertaal 'jij rekent'
rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet

Slide 18 - Quiz

En nog eentje:
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten

Slide 19 - Quiz

Nog 1 klein puntje:
Als de stam op een 's'-klank eindigt   (bijv. s, ss, ß, z):

dan komt er bij
du alleen een 't' achter de stam


(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)

Slide 20 - Slide

Nog een laatste keer oefenen:
Hoe zeg je 'jij heet Thom'?
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom

Slide 21 - Quiz

en nu 'jij danst'?

tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt

Slide 22 - Quiz

Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak
ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.

In het Duits is dit
ge- + stam + -t

Bijv: machen > gemacht;  spielen > gespielt.

Slide 23 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 24 - Quiz

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Na deze les
-weet je weer hoe het zat met het vervoegen van de regelmatige werkwoorden
-heb je de werkwoorden haben en sein in TT en VT weer scherp
- is het je weer duidelijk hoe je een voltooid deelwoord maakt 

Slide 25 - Slide

Heb je de lesdoelen behaald?
Je kunt deze les net zo lang bekijken tot je het snapt.
Maar zonder leren en oefenen, gaat het niet
lukken ....Succes ermee!


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video