HC 5: Positie ontwikkelingslanden & de wereldeconomie en globaliseringsideologieën

Globalisering
HC 5: Positie ontwikkelingslanden & de wereldeconomie en globaliseringsideologieën
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GlobaliseringHBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Globalisering
HC 5: Positie ontwikkelingslanden & de wereldeconomie en globaliseringsideologieën

Slide 1 - Slide

Terugblik H4
  • Weten wat het leveling mechanism is. 
  • Problematiek rondom afzetmarkten van peasants beschrijven en begrijpen. 
  • Het belang van de urbane migratie in ontwikkeling kunnen beschrijven en benoemen.
  • De impact van De Nieuwe Zijderoute op de wereldhandel en ontwikkelingslanden.
Het begrijpen van de invloed van de onderzoeken van:
o De Soto 
o Turner 
o Lipton 
o Grameen bank 

Deze thema’s, die van invloed zijn op ontwikkeling van landen, een plek geven:
o Landbezit en hervormingen 
o Grote investeerders op zoek naar land 
o Landgrab 
o Perspectieven voor landbouwontwikkeling 
o Verstedelijking 
o Ruraal-urbane migratie 
o Huisvesting en woonomstandigheden 
o Aanpak woonproblemen 
o De informele Sector 

Het kunnen toepassen van de genoemde begrippen in nieuwe situaties:
welke zijn van belang voor de specifieke casuistiek?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Handelsoorlog

Slide 5 - Slide

Lesdoelen H5
  • Benoemen van handelsfactoren die van invloed zijn op de wereldeconomie en ontwikkelingslanden.
  • De nadelen van grondstofuitvoer voor ontwikkelingslanden kunnen noemen. 
  • Het belang van stabiele grondstofprijzen voor ontwikkelingslanden kunnen omschrijven. 
  • De verschillende vormen van protectionistische maatregelen die landen doorvoeren kunnen beschrijven en haar eventuele gevolgen. 
  • Verklaren wat oorzaken zijn voor ontwikkelingslanden van het hebben van buitenlandse schulden. 
  • Verklaren welke gevolgen ontwikkelingslanden hebben door buitenlandse schulden. 
  • Vestigingsplaatsoverwegingen van bedrijven kunnen noemen.
  • De verschillende vormen van globaliseringsideologieën kunnen uitleggen.
Begrippen
  • Handelsbalans 
  • Ruilvoet 
  • Protectionisme 
  • Liberalisering 
  • Het internationale kapitaal verkeer 
  • Buitenlandse schulden 
  • HIPC initiatief 
  • EBA initiatief

Slide 6 - Slide

Internationale handel
Invoer en uitvoer van goederen en diensten heet Import en Export; resulteren in handelsbalans.


Export Westerse landen: industriële producten
  • Machines  
  • Vaar- en voer- en vliegtuigen  
  • Meubels  
  • Gereedschappen  
  • Computers  
  • Etc.
Export ontwikkelingslanden: primaire producten (grondstoffen)
  • Aardolie
  • Fruit  
  • Palmolie  
  • Koffie- en cacaobonen  
  • Thee  
  • IJzer-, tin-, en kopererts  
  • Etc.
Nadeel grondstofuitvoer
• Vraag conjunctuur gevoelig  
• Vraag en aanbod slecht op elkaar af te stemmen door diversiteit aan aanbieders  

Slide 7 - Slide

Nadeel grondstof uitvoer (2)
Gevolg
Landen die afhankelijk zijn van export (aardolie) zijn zeer kwetsbaar en gevoelig voor prijsstijgingen en dalingen. Deze landen importeren met hun oliedollars wat ze nodig hebben aan voedsel en industrieproducten.  (link)
Artikel
Ruilvoetverslechtering
• Prijzen van een exportproduct van een land↓ + importprijzen =/↑ 
→ handelsbalans ↓ (meer kapitaal nodig om dezelfde producten te blijven importeren)  
• Gevolg: minder import mogelijk, tenzij er geleend wordt → buitenlandse schuld ↑

Slide 8 - Slide

Nadeel grondstof uitvoer: Kenia
OEC.world

Slide 9 - Slide

DIDACTIEK: Inzicht in de wereldhandel met OEC 4.0 

Slide 10 - Slide

Oplossingen: praktijk
  • 1964: UNCTAD (VN conferentie handel en ontwikkeling); 
  • Grondstoffenovereenkomst 
  • Bij prijsdaling: opslaan 
  • Bij prijsstijging: opgeslagen grondstoffen verkopen
Praktijk →langdurig lage prijs leverde teveel voorraad op.                                                                       Kosten voor opkoop en opslag te hoog:                                                                                                                   een ondraaglijke financiële last. 

Daarnaast: door diverse VN conferenties (onder de naam Unctad) door de jaren heen (vanaf 1964 tot heden) zijn inmiddels alle handelsbeperkingen ten aanzien van de 49 MOLs opgeheven (met uitzondering van wapens), onder de naam: Everything But Arms Initiative (EBA-initiatief). 
Oplossing 2
Productiebeheersing, ook wel aanbodmanagement genoemd, zorgt voor quota (= maximaal te produceren hoeveelheden) 
Geldt tegenwoordig nog, o.a. voor:  
• Rubber  
• bananen  
• suiker  
• plantaardige  
• oliën  
• etc.  

Slide 11 - Slide

Van protectionisme naar liberalisering 
Vormen van protectionisme:
Importheffingen (invoertarieven)   
Contigenteringen (quoteringen / import quota)   
Tariefquota (import tarief en hoeveelheidsrestricties)   
Non-tarifaire handelsbeperkingen (kwaliteitseisen op het gebieden van hygiëne, veiligheid, gezondheid, milieu of werkomstandigheden)   
Subsidies (toekennen van belastingvoordelen, subsidie geven)   

Slide 12 - Slide

Critici over het protectionisme
Critici: het handelssysteem gaat te ver in het protectionisme; samenzwering!  

Is dat zo?!
  1. Alle landen concurreren met elkaar! Zuid-Zuid handel (handel tussen ontwikkelingslanden) is ook door middel van protectionistische maatregelen beperkt.    
  2. Daarnaast vormen rijke landen geen eenheid als het aankomt op het formuleren van handelsbeleid; er bestaan ook handelsconflicten tussen de VS en EU over ijzer en 'hormoonvlees'.    
  3. Tevens in perspectief te plaatsen; invoertarieven zijn teruggebracht van 40% (1950) naar 4% (nu).  

Slide 13 - Slide

T-TIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership)
Dit handelsverdrag is inmiddels van de baan, EU was tegen.

Draghi (toenmalige voorzitter ECB) waarschuwde door te zeggen dat het groeiend protectionisme een neerwaarts risico is voor de economie van de eurozone. "Als je je bondgenoten tarieven oplegt, dan kun je je afvragen wie nog je vijanden zijn".

Slide 14 - Slide

Bottlenecks mbt export voor MOL's
  1. Weinig te verhandelen door eenzijdige economische basis en zwakke productiestructuur
  2. Voldoen niet aan de 'non trade concerns', de non-tarifaire eisen op het gebied van kwaliteit, milieu, gezondheid etc. 
  3. Ze kunnen onvoldoende opkomen voor de eigen belangen door de zwakke onderhandelingspositie.

Slide 15 - Slide

Handelsprotectie mbt de landbouw
Protectionele maatregelen EU: Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)
Dit beleid is wel voor het eerst sinds 50 jaar aan het veranderen!

Doel
  • Stabiele marktprijzen 
  • Voedselzekerheid (voldoende voedsel) 
  • Redelijke voedselprijzen 
  • Inkomens boeren op redelijk niveau behouden
Praktijkvoorbeelden
  • Rund- en schapenvlees 
  • Granen 
  • Katoen 
  • Suiker 
  • Rijst 
  • Oliezaden 
  • Olijfolie 
  • Tabak 
  • Wijn 
  • Groenten en fruit
Subsidies door EU en VS
Subsidie om overschotten aan granen, vlees en zuivel (melkpoeder) beneden kostprijs aan te bieden, ook wel 'dumping'.

Reden?  
- Opslag = duur 
- Beperkte houdbaarheid

Gevolg? 
- Ontwikkelingslanden kopen gretig 
- Goedkoop voedsel 
- Eigen boeren blijven met producten zitten
Oplossing voor effecten subsidie
Importheffingen ontwikkelingslanden 

Daardoor
- Eigen landbouwsector meer kans 
- Overheid verdient aan de heffingen aan de grens
Acties tegen tegen protectionisme en dumping
WTO: World Trade Organisation (van 1948 tot 1995 GATT)  
  
dient ter bevordering handelsafspraken, met als drieledig doel:  
1. bevordering van de wereldhandel  
  
2. het beslechten van handelsconflicten  
  
3. liberalisering van de wereldmarkt  
  
150 aangesloten landen maken afspraken mbt handel;  
- Dumping niet toegestaan  
- Protectionistische maatregelen moeten worden afgeschaft

Slide 16 - Slide

Samenvatting tot nog toe
1. Landbouwbelangen botsen nog steeds, er wordt maar moeizaam vooruitgang geboekt tussen landen die hun boeren willen beschermen en agrarische exportlanden. 
 
2. Industriële producten, het belangrijkste onderdeel van internationale handel, zijn de laatste decennia vrijer te verhandelen. 
 
3. Het succes van de NIC's en van de derde industriële golf, was zonder protectionisme voor de 'infant industries' niet mogelijk geweest. 
 
4. De MOL's hebben nauwelijks geprofiteerd van de liberalisering. Ze hebben weinig belemmeringen voor export, maar hebben ook weinig te verhandelen. Vaak lukt het ook niet om zelfvoorzienend (autarkisch) te zijn. 
 
5. Ontwikkelingslanden zijn  niet altijd gebaat bij liberalisering; het kan de eigen industriële ontwikkeling de nek omdraaien (rijke landen kunnen gemakkelijker doelmatiger produceren door schaalvoordelen).

Slide 17 - Slide

3e industriële golf als oplossing
3e industrialisatie golf → grondstofprijzen↑ → olie exporterende landen geen structurele negatieve handelsbalans → circulatie geld↑ → werkgelegenheid↑ → welvaartsverschillen↓
 
Echter, dit is een ideaalbeeld. Vaak verdwijnt er geld bij de politiek en economische elite. 

Slide 18 - Slide


Het internationale kapitaalverkeer en buitenlandse schulden
"Over the past decade flows of foreign direct investment (FDI) toward developing economies have increased substantially. It has long been recognized that FDI flows can carry with them benefits of knowledge and technology transfer to domestic firms and the labor force, productivity spillover, enhanced competition, and improved access for exports abroad. Moreover, they are the preferred source of capital for financing a current account deficit because FDI is non-debt-creating. Although slowed by the financial crisis, FDI inflows to developing economies recovered considerably, from $418 billion in 2009 to $739 billion in 2013, an increase of 76 percent."  
  
(World Bank, 2016)
Instroom kapitaal naar (ontwikkelings-)landen
  1. Buitenlandse beleggingen 
  2. Directe buitenlandse investeringen (DFI) 
  3. Leningen en geldovermakingen vanuit het buitenland
Uitstroom kapitaal naar (ontwikkelings-)landen
  1. Beleggingen en investeringen in het buitenland 
  2. Buitenlandse schulden
FDI interactieve kaart

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Buitenlandse schulden
1. Oorzaken
1. Negatieve handelsbalans 
 
2. Gebrek aan kapitaalvorming (door gebrek aan winst bij bedrijven en sparen particulieren) 
 
3. Overheid krijgt weinig belasting binnen
4. Ontwikkeling schuldquote
Schuldquote (hoeveelheid schuld tov BNI) is afgenomen van 60% naar 15% in de subsahara tussen midden jaren '90 en 2010. Nu weer stijgende. Terug naar pre-HIPC?!
  
Deze daling kwam o.a. door:  
  
- Afnemende betalingsverplichtingen op de schuldendienst als percentage van de jaarlijkse export
- Programma's van het IMF voor schuldverlichting  
- Economische groei in lage- en middeninkomenslanden  
- Toename van exportinkomsten
3. Hulp vanuit Wereldbank & IMF
Helpen dmv het HIPC-initiatief (Heavily Indebted Poor Countries Initiative): 
 
Schuldsanering en armoedebestrijding tegelijk doordat ontvangen geld moeten worden ingezet tegen bestrijding van armoede. 
 
Het initiatief leverde schuldverlichting op van 57 mrd dollar in 35 landen.
2. IMF
'Lender of last resort' --> overbruggingskredieten
5. weer pre-HIPC?

Slide 21 - Slide

Vliegende ganzen model
Multinationals investeren in landen waar de lonen laag zijn. Eenvoudige, arbeidsintensieve onderdelen leveren lage kosten op wanneer de lonen laag zijn. De afzetmarkten daarvan zijn hoofdzakelijk rijke landen. 
 


We gaan aan het werk met een praktijkvoorbeeld: de textielindustrie in Myanmar (Zondag met Lubach)


Vliegende Ganzen model
Economische theorie over vestigingsbeleid. 

 
Multinationals zoeken de vestigingsplaats met de beste comparatieve kosten.

Slide 22 - Slide

Praktijkvoorbeeld: Myanmar (textiel) Samenwerkingsopdracht (Teams?)
Jullie hebben zojuist het Vliegende Ganzenmodel besproken. Het is nu tijd om naar een gedeelte van een aflevering van Zondag met Lubach te kijken (15 minuten).

Beantwoord met jouw groepje (dus per subkanaal) deze vragen:
  1. In hoeverre kunnen wij garanderen dat de afschaffing van kinderarbeid daadwerkelijk leidt tot een verbetering van de leefomstandigheden van kinderen?
  2. Is het niet mogelijk dat kinderen die nu in fabrieken werken op straat terechtkomen of in andere industriën, zoals de kinderprostitutie, uitgebuit gaan worden? 
  3. Welke mogelijke oplossing zouden jullie aandragen? Welke partijen heb je daarvoor nodig?
 
Jullie hebben 30 minuten de tijd om de video te bekijken en de vragen te beantwoorden.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Nabespreking praktijkvoorbeeld
Per subkanaal (= groep)  de antwoorden benoemen.

 
1. In hoeverre kunnen wij garanderen dat de afschaffing van kinderarbeid daadwerkelijk leidt tot een verbetering van de leefomstandigheden van kinderen?

2.  Is het niet mogelijk dat kinderen die nu in fabrieken werken op straat terechtkomen of in andere industriën, zoals de kinderprostitutie, uitgebuit gaan worden?  

3. Welke mogelijke oplossing zouden jullie aandragen? Welke partijen heb je daarvoor nodig? 

Slide 25 - Slide

Meer criteria van belang....
MOL's zijn vaak bij deze criteria niet interessant, want: 
Kernbegrip is winstverwachting. Dat is hoger in landen die de 'zaken op orde hebben'. 
 

Criteria
  • Koopkracht  
  • loon niveau  
  • scholingsgraad  
  • kwaliteit en mentaliteit van werknemers  
  • economische en sociale infrastructuur  
  • aan- en afvoerlijnen  
  • aanwezigheid van grondstoffen  
  • aanwezigheid van toeleverende bedrijven  
  • beschikbaarheid diensten  
  • wetgeving  
  • belastingklimaat

Slide 26 - Slide

Negatief imago multinationals 
Werkvorm: Denken, delen, uitwisselen
Context: pagina 218 (dilemma van arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden)

Stappenplan:
  1.  Lees zelfstandig pagina 218 en 219 +  220 (10 minuten)
  2. Schrijf voor jezelf op welk dilemma er speelt (5 minuten)
  3. Bespreek in subkanalen elkaars uitkomsten (10 minuten)
  4. Bedenk per subkanaal hoe jullie de toekomst t.a.v. dit probleem zien (5 minuten)
  5. Kort klassikaal delen (5 minuten)

Slide 27 - Slide

Globaliseringsideologieën
  • Ergens bij horen neemt een mondiale dimensie aan.
  • Anders- en religieuze globalisme = geen anti-globalisme.
  • Beter te omschrijven als 'alternatief globalisme'.
  • Alternatieve visie op een geïntegreerde wereld.
  • Verzetten zich tegen neoliberale projecties van universele vrijemarkt principes.
Marktglobalisme
Globalisering voorzien van vrije-marktnormen
Andersglobalisme
Mondiale solidariteit en verdelende rechtvaardigheid (tegenhanger van het marktglobalisme)
Religieuze globalismen
  • Tegen markt- en andersglobalisme
  • Verdedigen religieuze waarden (worden bedreigt door krachten van secularisme en consumentisme)

Slide 28 - Slide

Importheffing
Contingentering
Tariefquota
Non-tarifaire handelsbeperking
Subsidies
Max. hoeveelheid
Importtarief + max. hoeveelheid
Belastingvoordeel / gelden toekennen
Kwaliteitseisen (bijv. hygiëne / duurzaamheid)
Invoertarieven

Slide 29 - Drag question

Huiswerk
  • Maak de verwerkingsvragen van HC 5
  • Zie planner voor college 6

Slide 30 - Slide