Week 35 les 2

1.2 - Je omgeving ontdekken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.2 - Je omgeving ontdekken

Slide 1 - Slide

Herhaling
In de volgende dia's gaan we oefenen 
met de leerdoelen uit 1.1

Weet je het nog?

Slide 2 - Slide

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 3 - Drag question

Sleep de woorden naar het juiste plaatje
Organismen
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 4 - Drag question


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel

Slide 5 - Quiz


De lever hoort bij
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 6 - Quiz


nummer 5 is?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quiz

Welk orgaanstelsel zie je?
A
Uitscheidingsstelsel
B
Spijsverteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Beenderstelsel

Slide 8 - Quiz


nummer 7 is?
A
Dikke darm
B
Maag
C
Nier
D
Dunne darm

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen 1.2
Je kunt werken met de microscoop/ stereoloep
Je kunt jouw waarnemingen vastleggen in een biologische tekening.
Je kunt een natuurgetrouwe en een schematische tekening maken en weet wanneer je welke tekening gebruikt.

Slide 10 - Slide

1.2 Je omgeving ontdekken

Biologie gaat over mensen, dieren, planten, deze leven,

dit noem je een:
Organisme = alles wat leeft


Organisme kun je:

Waarnemen= kijken, ruiken, voelen, horen en soms zelfs proeven.


Als je waarneemt, dan kijk je naar de kenmerken= eigenschappen waaraan je een organisme kunt herkennen. 

Slide 11 - Slide

1.2 Je omgeving ontdekken

Beschrijving= de belangrijkste eigenschappen, kenmerken van een organisme opschrijven  


  • Je kunt iets zien met het blote oog
  • soms heb je een vergrootglas nodig om iets goed te bekijken, een loep
  • Om iets heel kleins te kunnen bekijken heb je een microscoop nodig



In de volgende dia's leer je hoe je een microscoop gebruikt.


Slide 12 - Slide

Revolver
1
Objectief
2
Klemmen
3
Kruistafel
4
Diafragma
5
Lampje
6
Oculair
7
Tubus
8
Statief
9
Grote stelschroef

10
Kleine stelschroef

11
Voet

12
Kruistafel stelknoppen

13
Ken je ze?
In de volgende dia gaan we oefenen

Slide 13 - Slide

oculair
statief
tafel
tubus
voet
lamp

Slide 14 - Drag question

Waarvoor zijn de objectieven van een microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 15 - Quiz

oculair
statief
tafel
tubus
voet
lamp

Slide 16 - Drag question

Door welk gedeelte van de microscoop kijk je?
A
diafragma
B
objectief
C
oculair
D
revolver

Slide 17 - Quiz

1.2 Je omgeving ontdekken


Beschrijving= in woorden de belangrijkste eigenschappen/kenmerken

 van een organisme vertellen/ opschrijven.


Je kunt waarnemingen ook tekenen:
Op 2 manieren:
Natuurgetrouw
 = precies wat je ziet

Schematisch= belangrijkste onderdelen 


Slide 18 - Slide

Iets van binnen tekenen
Lengtedoorsnede 
(over het langste stuk) 
en dwarsdoorsnede 
(over het korste deel)

 




Slide 19 - Slide